1334 18 NOVEMBER 1971 De heer VAN OS: Wethouder Van Dun heeft gezegd de manier van discussiëren van de heer America niet prettig te vinden. Ik moet zeggen dat ik de manier waarop de heer Van Dun voorstellen verdedigt ook ab soluut niet prettig vind. De kosten voor verbouwing van de panden Dreef 8 en 8a hadden op het moment dat wij over het raadhuis praatten gewoon bekeken moeten zijn; in Princenhage speelde dat duidelijk een rol. Wij verkeren eigenlijk nog in onzekerheid of de panden Dreef 8 en 8a na een kostbare verbouwing wel geschikt zouden zijn als gemeenschapsvoor ziening. Wij kunnen nu natuurlijk wel doodleuk het voorstel in die zin wijzigen, dat de panden niet alleen voor jeugd- en jongerenwerk mo gen worden gebruikt, maar ook voor gemeenschapsactiviteiten, maar het is de vraag of deze panden daarvoor geschikt zijn; dat heb ik hele maal niet gehoord. Wij hebben er natuurlijk weinig aan alleen maar een wijziging op papier aan te brengen. Tenslotte vraag ik mij af wel ke waarde het nemen van raadsbesluiten eigenlijk heeft als die moeten worden genomen aan de hand van informaties zoals die ons b. v. op 17 december 1970 verstrekt zijn. Ik moet daarbij verwijzen naar een stem verklaring van de heer Van Duyl op 17 december 1970. Hij heeft toen gezegd: "Ik wil in alle duidelijkheid stellen dat wanneer ik straks voor het voorstel stem dit niet is omdat ik Princenhage dit gebouw niet gun, maar omdat dit zoals uit de discussie is gebleken ten koste zou gaan van gemeenschapsvoorzieningen in andere wijken, die zelfs nog niet aan het minimum toe zijn, waar men in Princenhage wel aan toe is, en daarom zal ik voor het voorstel stemmen". Dit is dus volkomen in strijd met datgene wat wij hebben meegemaakt. De heer VON SCHMID: Ik heb er geen behoefte aan verder de geschiedenis van de zaak terug te draaien, omdat dat hier duidelijk genoeg gebeurd is. Ik wil echter wel protesteren tegen de actuele gang van zaken met betrekking tot het alternatieve voorstel dat de heer Fro- ger zojuist heeft gedaan. Er wordt gezegd dat dit voorstel op een vlotte manier gepresenteerd is. Ik meen dat op deze wijze een alternatief, se rieus voorbereid voorstel niet afdoende wordt opgevangen. Kortgeleden is over veel grotere bedragen gesproken; tijdens het debat over het Turf schip is ook vrij vlot een voorstel uit de raad naar voren gebracht, waar na het college dit voorstel heeft overgenomen voor nader onderzoek. Ik geloof dan ook dat er geen enkel bezwaar tegen kan zijn vanavond het voorliggende voorstel, dat op allerlei gronden bezwaren ontmoet, terug te nemen en te kijken of het voorstel van de heer Froger reëel is en of hierin misschien mogelijkheden zitten. Ik wil hierbij nog aantekenen dat als dit voorstel reëel blijkt te zijn er ook nog geld over zou zijn voor een dergelijke voorziening in b.v. Tuinzigt. Ik meen dan ook dat het een ernstige fout zou zijn zonder meer te stellen dat dit voorstel niet verder behoeft te worden onderzocht, omdat het zo vlot gepresen teerd is. Ik wil tenslotte zeggen dat wij ook grote bezwaren hebben te gen de gehele gang van zaken, maar evenals de heer Froger willen wij de jeugd van Princenhage een gemeenschapsvoorziening verstrekken. Mocht het college zijn voorstel niet terugnemen en mocht het alterna tief voorstel ook geen kans krijgen, dan zouden wij evenals de heer Mensen dat voor het P.A.K. geformuleerd heeft onder zwaar protest onze stem geven aan het voorstel van het college. De VOORZITTER: Misschien mag ik toch opmerken dat alterna tieve voorstellen mij tot nu toe niet bereikt hebben. Ik heb ook geen voorstellen ontvangen die duidelijk maken wat dat alternatieve voorstel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1334