1337 18 NOVEMBER 1971 hebben deze voorschriften zelf gemaakt. Wij vragen ons ten aanzien van een particulier nooit af of de door hem op dit punt te maken kos ten wel rendabel of haalbaar zijn, maar wanneer wij er zelf tegenaan stoten voelen wij het als een zeer groot bedrag. Wij hebben toch zelf die eisen gesteld. Ik wil daarnaast nog even duidelijk maken dat dege ne die zomaar meteen een plan voor een houten gebouw op tafel legt ook wel even moet denken aan de brandveiligheidseisen. Aan een di rectiekeet moeten toch heel andere eisen worden gesteld; dat is eigen lijk een schaftlokaal. De heer FROGER: Pardon, het was geen directiekeet. De heer VAN CAULIL: Het gaat in ieder geval om een houten voorziening, waarvan ik moeilijk kan aannemen dat deze bruikbaar is voor dit soort activiteiten. De heer FROGER: Is het uw vak of het mijne? De heer VAN CAULIL: De heer Froger heeft dit toen ik bij vorige gelegenheden aan het woord was ook al gedaan; hij schijnt daarmede zekere bedoelingen te hebben, maar hij moet maar eens accepteren dat destijds zijn bod totaal niet in onze lijn lag, en dat hij het gewoon met betrekking tot de verkoop van het raadhuis niet heeft kunnen halen. Ik vind het ook niet sportief als men bijna een jaar lang blijft natrappen. Er wordt door de raad een beslissing genomen en daarover kunnen wij niet aan de gang blijven. Ik ben het eens met het door het college in gediende voorstel en ik hoop dat meerdere leden zich zullen laten over tuigen. Zoals gezegd menen wij dat het hier gaat om een ruimte die voor Princenhage beter geschikt is dan het raadhuis. De heer VAN DUN: Ik kom nog even terug op een opmerking van mevrouw Jager en op één van de heer Van Banning. Mevrouw jager spreekt over de prioriteitenstelling van toen; wij gingen er echter des tijds bij de prioriteitenstelling van uit dat de panden Dreef 8 en 8a voor gebruik gereed waren. Wi j misten op dat moment andere informatie en zijn derhalve tot onze bekende opstelling gekomen. De heer Van Ban ning zegt dat het niet geschikt zijn van het raadhuis voor hem nog al tijd de vraag is. Ik meen destijds gezegd te hebben dat het niet geschikt zijn niet alleen een kwestie van geld was op dat moment, maar zoals de heer Van Caulil zegt ook een kwestie van situering op de markt in Prin cenhage. Ik geloof verder dat de heer Von Schmid het college onrecht doet wanneer hij op voorhand constateert dat het voorstel van de heer Froger onder de tafel geveegd zou zijn. Ik meen dat het juist is de be doeling van het college op dit moment naar de raad te verwoorden. Het college wil nl. de gedachte van het voorstel van de dubbelfractie met de heer Jansen overnemen en de raad voorstellen het stuk terug te nemen teneinde te onderzoeken of het alternatieve voorstel van de heer Froger beter is voor Princenhage. Ik geloof dat dit de beste formulering is. De VOORZITTER: Dit zijn dus nieuwe gebeurtenissen. De beraad slagingen over dit punt zijn gesloten. De laatste woorden van de heer Van Dun hebben duidelijk gemaakt dat het de bedoeling is dat bij terug name van het voorstel en het eventueel aanhouden daarvan het voorstel van de heer Froger zal kunnen worden onderzocht. De heer Froger zal ons niet euvel duiden dat zijn voorstel dat zo plotseling op tafel komt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1337