1338
18 NOVEMBER 1971
op dit moment niet kan worden beoordeeld. In ieder geval zullen nu
de alternatieven van de heer Froger in de restauratie van het voorstel
kunnen worden betrokken. Het college hecht er veel waarde aan dit
op deze wijze te doen. Het zpu dus inderdaad mogelijk moeten zijn
op korte termijn toch tot een beslissing te komen, waarbij dus deze
alternatieven in ogenschouw worden genomen. Mijnheer Van Os, wilt
u daarover nog een stemverklaring afleggen of anderszins iets zeggen?
De heer VAN OS: Ik begrijp niet goed dat het terugnemen van
het voorstel ook impliceert dat andere raadsleden gewoon geen antwoord
meer krijgen. Meerdere raadsleden hebben in tweede instantie nog iets
gezegd en ik verwacht daar antwoord op.
De VOORZITTER: Ik heb er geen aantekening van gehouden of het
beantwoorden van enkele vragen is vermeden. Ik meen dat dit toch zeer
beperkt zou zijn. Het ging zeer bepaald ook over de vraag of het voor
stel al dan niet zou moeten worden teruggenomen en heel speciaal ook
over de alternatieven die de heer Froger op tafel heeft gelegd. Ik hoor
dat wethouder Van Dun geen aantekeningen meer heeft, waarop een
antwoord gebaseerd zou moeten zijn, en ik geloof dat het toch redelijk
is de zaak hiermede af te doen. Mag ik vragen of de raad met deze
ideeën zou kunnen instemmen?
De heer ROOZEBOOM: Met pijn!
De VOORZITTER: Ik merk toch wel dat dit idee zij het met pijn
aanvaardbaar lijkt. Het lijkt mij dan ook juist dat dit alternatief van
de kant van het college zo snel mogelijk wordt uitgewerkt en met nieu
we voorstellen wordt gekomen.
31. Bijlage 377.
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BE
SCHIKBAARSTELLEN VAN EEN EENMALIGE SUBSIDIE IN EEN GE
DEELTE VAN DE STICHTINGSKOSTEN VAN EEN NOOD-GEMEEN
SCHAPSACCOMMODATIE AAN DE AMELANDSTRAAT/WIERINGEN-
STRAAT TEN BEHOEVE VAN DE ZUID-MOLUKKERS IN BREDA.
De heer ROOZEBOOM: De K. V. P. -fractie heeft dit voorstel met
genoegen bekeken en zal dus ook voor dit voorstel stemmen, waarbij
van onze kant toch nog wel een vraag past. Ik geloof dat het wel lan
delijk bekend is dat de betreffende bevolkingsgroepen enerzijds een stuk
van haar eigen cultuurpatroon wil behouden. Wij geloven dat deze
accommodatie als zodanig daaraan zeker een bijdrage zal kunnen le
veren. Anderzijds geloven wij dat steeds meer algemeen erkend wordt
dat er behoefte is aan enige integratie in de totale samenleving en het
is niet ondenkbaar dat deze integratie door het stichten van deze ac
commodatie juist enigermate zou kunnen worden belemmerd. Onze
vraag is of het college aan dit beleidsaspect de nodige aandacht wil
blijven besteden; ik denk hierbij speciaal aan de wethouders Mans en
De Raaff.
De heer KRAMER: Ik sluit mij in principe aan bij de woorden van
de heer Roozeboom; ook wij zijn blij met dit voorstel, maar ik vermoed
dat de wijkraad van de Zuid-Molukkers nog meer verheugd zal zijn over
dit voorstel. Ik hoop dat deze ruimte spoedig zal worden gerealiseerd
en ik wens de Zuid-Molukkers een succesvol gebruik toe.