1343
23 NOVEMBER 19"?1
nog eens nagelezen en terwille van de tijd mag ik u misschien
daarnaar verwijzen. Mijn standpunt terzake is sindsdien niet essen
tieel gewijzigd. Dit jaar is door de invoering van een spreektijd
regeling getracht voldoende ruimte te vinden voor een adequate
begrotingsbehandeling. Mijns inziens gaat dit zozeer ten koste van de
behandeling van een aantal beleidsaspecten, dat men zou kunnen vragen
of het niet gewenst is ertoe over te gaan de begroting en de beleids
aspecten op basis van een door het college uit te brengen beleids
nota apart te behandelen. Het thans gevolgde systeem is voor de
raad weinig bevredigend, omdat veel te veel zaken in veel te weinig
tijd moeten worden behandeld, zodat aan vele belangrijke zaken te
weinig aandacht wordt besteed. Naar mijn overtuiging dient de ge
hele methodiek van de begrotingsbehandeling te worden aangepast
en misschien moeten wij ae afdelingen toch meer taken opdragen.
Democratisering.
Het resultaat van het werk van de Democratiseringscommissie is
maar pover. Wel heeft deze commissie regelmatig en in het open
baar vergaderd, terwijl zij met betrekking tot een aantal vraagstuk
ken wel een standpunt heeft bepaald. Niemand zal desondanks het
idee hebben dat deze commissie werk heeft kunnen verrichten dat
op korte termijn belangrijk genoemd kan worden. Het contact met
uw college verloopt stroef en bovendien vrijblijvend, zodat men be
slist tot betere afspraken voor een ander regelmatig overleg zal moeten
komen als het werk van deze commissie afgeronde resultaten dient
op te leveren. Het contact en overleg met de ambtenaren is bij
zonder belangrijk maar heeft in het geheel nog niet plaatsgevonden.
Daarom hebben de opvattingen van de commissie mijns inziens nog
zo weinig weerklank kunnen vinden. De door de commissie gemo
tiveerde opvattingen zijn soms kort geformuleerd en dienen nader
te worden uitgewerkt. Dat is echter niet de taak van de commissie.
Door het ontbreken van een duidelijke relatielijn naar het ambtelijk
apparaat is de verdere uitwerking van de opvattingen van de com
missie achterwege gebleven.
De belangstelling voor de openbare vergaderingen van de commissie
is in het algemeen zeer matig, zodat via die weg nauwelijks van een
contact mét en inspraak van ae burgerij kan worden gesproken. Wel
iswaar heeft de commissie het plan gehad te zijner tijd het werk van
de commissie via hearings in de wijken te gaan bespreken, zolang
echter het werk zo weinig tastbaar resultaat oplevert, lijkt verdere
verbreding en uitbreiding van de activiteiten weinig relevant. Eerst
zal men moeten trachten de thans bij de commissie levende opvat
tingen, die zijn neergelegd in de nota van 18 oktober 1971, verder
uit te werken, te bespreken en te effectueren.
Binnen het kader van de democratisering zou ook gewezen moeten
worden op het feit dat de informatie in het algemeen nog gebrekkig
is. Deze voorlichting is een bijzonder integrerend onderdeel van onze
democratie en zonder die informatie kan de democratie nauwelijks
functioneren. De voorlichting zal steeds verder dienen te worden
uitgebreid op een wijze en met een frequentie, die steeds meer be
langstelling bij de burgers wekt voor het bestuur en het bestuurlijk
handelen, zodat zij er steeds meer bij betrokken worden. Vorig
jaar heb ik gezegd dat men het duidelijk op gang zijnde demo
cratiseringsproces niet moet forceren; men moet natuurlijk wel