1351
23 NOVEMBER 1971
ons inziens opgevuld kunnen worden door:
a. het bedrag van de algemene uitkering op zichzelf te ramen op
het bedrag ingevolge de ministeriële circulaire;
b. het zelfde te doen met het onderdeel sociale zorg van de al
gemene uitkering;
c. de raming aan inkomsten van het ENWA-bedrijf royaler -- dus
met minder voorzichtigheid -- te doen.
Wij zijn ons ervan bewust dat hierdoor enig risico wordt gelopen.
In het licht van het totale bedrag van de begroting lijkt ons dit
risico aanvaardbaar, zeker als wij het beoogde doel daarbij voor
ogen houden: het inperken van de prijsstijgingen.
2. Beleidsnota.
In mijn inleiding heb ik al iets gezegd over deze beleidsnota.
Wij zien deze nota als een door het college vooruitgezonden dis
cussiestuk voor het beleid in 1972, gericht op de concrete voorstel
len aan de raad.
Het is onmogelijk deze nota in de korte tijd dat wij haar ter be
schikking hebben goed te bestuderen. Wij zijn van plan de nota in de
loop van 1972 steeds te raadplegen en kritisch na te gaan of en op
welke wijze de daarin aangegeven indicaties worden gevolgd.
Wij willen naar aanleiding van deze nota nogmaals terugkomen
op een wens uit onze fractie betreffende de begrotingsbehandeling.
Ons inziens moeten de hoofdlijnen voor het komende beleid van het
volgende jaar met een samenvattende cijfermatige begroting reeds
voor de vaststelling door het college in de raad ter discussie wor
den gesteld.
Dit zou naar onze mening voor het jaar 1973 omstreeks april a. s.
kunnen plaatsvinden. De prioriteiten zouden dan reeds voorlopig door
de raad kunnen worden gesteld.
3. Investeringsplan 1972/1976.
De nieuwe opstelling van het investeringsplan met de scorings-
tabel zal naar onze mening de politieke beslissing over voorstellen
in de raad een gefiindeerde achtergrond kunnen geven. In die zin
staan wij achter de nieuwe opstelling. Natuurlijk kan er gediscussieerd
worden over de waarde die aan de verschillende scorings-criteria kan
worden toegekend. Wij vinden het weinig zinvol om dat nu te doen.
Laten wij er wat ervaring mee opdoen. Er zal steeds gelegenheid zijn
hierop terug te komen.
Wel hebben wij er in de fractie over gediscussieerd of wij door
de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid van gedeputeerde staten wel
enige waarde aan de nieuwe opstelling kunnen toekennen. Wij hebben
ons afgevraagd of het college de prioriteitsvolgorde aan gedeputeerde
staten gaat toezenden en of deze er rekening mee zullen houden.
U hebt ons medegedeeld dat er in Den Bosch een stuwmeer van
aanvragen op goedkeuring ligt te wachten. Wat gaat hiermee ge
beuren? Wij zijn van mening dat er op deze manier van een ge
meentelijk beleid geen sprake kan zijn. Er zou wel van enig beleid
sprake kunnen zijn, indien gedeputeerde staten per jaar de beschik
bare financieringsmiddelen aan de gemeente beschikbaar zouden stel
len en daarna de gemeente vrij lieten de door haar noodzakelijk