23 NOVEMBER 1971 Dames en heren. Ik zou het hierbij willen laten na uitdrukkelijk gezegd te hebben, dat u deze algemene beschouwingen moet zien als een product van discussie -- in de goede zin van het woord -- van de PAK-fractie. Ik wens u goede beraadslagingen toe. De heer SANDBERG: Onze fractie wil graag beginnen met haar waardering tot uitdruk king te brengen voor uw eerste aanzet om tot een jaarlijkse beleids nota te komen. Ook wij zullen daarop in 1972 nog herhaaldelijk te rugkomen. Wellicht onbewust hebt u reeds onze sympathie verworven door voor de omslag de ons zo sympathieke kleur blauw te kiezen. Het deed ons echter bepaald deugd op de eerste de beste bladzijde de liberaal aandoende definitie van het welzijnsbeleid aan te treffen: U schrijft namelijk: "Het welzijnsbeleid dient te bevorderen dat de mens zich -- indivi dueel en in groepsverband -- naar vrijheid en eigen verantwoordelijk heid kan ontplooien". Na die constatering hebben wij ons ijverig verdiept in de navolgende 104 blz. waarbij ons een zin trof die wij graag als uitgangspunt voor deze algemene beschouwingen zouden willen hanteren. Deze zin treft U aan op blz. 34; "De verwachtingen over de ontwikkeling van West-Brabant zijn voor Breda, als belangrijk centrum, een uitdaging om zijn taak in het gewest beter te kunnen uitoefenen". Deze constatering, die wij overigens van harte onderschrijven, stelt haar eisen. De bestuurskracht van Breda, het college en de raad met hun gezamenlijke verantwoordelijkheid als uitgangspunt, zal aan deze hoge eisen moeten voldoen. Het college zal voortdurend de knel punten in de Bredase samenleving met kracht moeten bestrijden en oplossingen hiervoor moeten bepleiten bij de provinciale en lande lijke overheid. Wij willen geenszins beweren dat het college hier voor geen oog heeft. Toch vragen wij ons af of de Bredase samen leving in groter verband een evenredige hoeveelheid aandacht en -- als resultaat daarvan -- financieringsmiddelen krijgt. Wanneer Breda na zorgvuldige selectie van de voor de stad zo broodnodige investeringen op alle terreinen van bestuurlijke bemoeienis met ca. 800. 000,-- maandelijks wordt afgescheept, dan dienen raad én college zich gezamenlijk eens te bezinnen of er eigenlijk nog wel van autonoom beleid sprake is. Daarnaast speelt nog een andere, interne zaak. De noodzakelijke bestuurskracht zal ook -- méér dan in het verledenr-opgebracht dienen te worden door de raad zelf, althans wanneer Breda de hem toegedachte functie wil waarmaken. De werkelijke problematiek is in het recente verleden te vaak ver doezeld door politieke stellingnames. De zakelijke aanpak is verziekt door het ontbreken van de noodzakelijke homogeniteit binnen de ver schillende fracties. De door onze raad bij herhaling uitgesproken wens tot meer effi ciency in het overheidsbeleid staat in schril contrast tot het vaak oeverloze gepraat -- zonder enige zelfbeperking waartoe deze raad zich zo graag laat verleiden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1357