23 NOVEMBER 1971
1366
Bij het agendapunt Oelaat was de wethouder van cultuur bij de
verdediging gelukkig beter in vorm ten opzichte van het meerder
heidsstandpunt, terwijl de verdediging van de eigen mening niet erg
overtuigend overkwam. Dit kan vanzelfsprekend ook nog andersom
uitvallen. Helaas, dan komt prof. Kranenburg er ook niet meer uit
en dat wil toch heus wel wat zeggen. Maar de bestuurskracht is
hiermee niet gediend.
Onze voorzitter heeft bij het vertrek van wethouder Melzer ge
zegd, dat het incasseringsvermogen van wethouders groot moet zijn.
Hiermee zijn wij het roerend eens. Onze fractie weet dat het col
lege hard werkt, maar ons advies is toch: laat uw "incasserings
vermogen regelmatig en vakkundig onderzoeken. Dan zullen
communicatiestoringen tussen college en raad tot een minimum
beperkt blijven.
Ten aanzien van de proef met openbare afdelingsvergaderingen
was deze kortsluiting er zeer zeker. De democratiseringscommissie
had het duidelijk anders bedoeld. De hier geëtaleerde openbaar
heid werd nu jammerlijk een grote misser. De onschendbaarheid
van raadsleden bij openbare afdelingsvergaderingen was door uw
college niet geregeld.
De prot. chr. groep zal zich, evenals in het verleden, construc
tief opstellen. Constructief-zijn is niet denkbaar zonder kritiek.
Die zullen we niet inslikken, maar vanuit het vertrouwen dat wij
in uw college hebben, proberen wij onze kritiek binnen redelijke
proporties te houden.
Wij gaan ervan uit, dat goed bestuur niet gediend is met af
splitsingen, maar dat de kracht juist ligt in samenwerking. Daarom
is er in dit verband via de fractievoorzitters van K. V. P. en P. C. G.
regelmatig contact. Wij hopen, dat in de naaste toekomst deze
samenwerking meer gestalte zal krijgen.
Wanneer de personeelskosten ruim 50 miljoen zijn, is het volgens
ons de moeite waard daaraan veel aandacht te besteden. Zeker t. a. v.
de doelmatigheid, arbeidsrust en de moeilijke realisering van de
inspraak van bijna 1900 ambtenaren.
Er is een nota naar het georganiseerd overleg over: "De vorm en
mogelijkheden van overleg en inspraak in het gemeentelijk appa
raat". Zonder een waarde-oordeel over de inhoud van de nota uit
te spreken, is dit toch een waardevolle poging om de discussie van de
interne democratisering op gang te brengen.
In de beleidsnota staat een zin die mij niet helemaal duidelijk is:
"de middelen om het personeelsbeleid in volle omvang tot ontwik
keling te brengen zijn beperkt!" Bedoelt uw college hier financiële
middelen? Of moeten we het zoeken in het mankeren van een goed
personeelsplan met carrière-planning? Of is de bezetting --(evt.
wetenschappelijke bezetting) -- van de afdeling personeelszaken te
gering? De vuistregel in het beleid moet wel zo zijn, dat onze
beste krachten niet "weggekocht" worden.
In 't kader van het personeelsbeleid nu nog enkele kanttekeningen
bij vraag 55. Uw antwoord komt er op neer, dat ambtenaren in het
openbaar hun mening kenbaar mógen maken. Wij zijn nog niet zo
ver, dat zij in het openbaar mee-discussiëren in een situatie, waar
toch de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid bij de raad ligt. De amb
tenaren moeten zich veilig weten met hun rechtspositie. We moeten
onze beste ambtenaren zeker niet verliezen vanwege een bepaald
onzekerheidsgevoel.