1375
23 NOVEMBER 1971
praktische gang van zaken van het raadswerk ten principale net zo
open opstellen als ik dat zelf pleeg te doen. Ik mag vaststellen,
dat de dubbelfractie tot op heden geen onbelangrijke bijdrage heeft
geleverd.
In het annexatievraagstuk vonden wij het standpunt van het col
lege en van de meerderheid van de K. V. P. onjuist en hebben we
geen enkele moeite gehad onze steun te geven aan het ook door ons
voorgestane inzicht van PAK - D'66. Wij hebben naar behoren ons
partijtje meegeblazen in de oplossing, die tenslotte leidde tot het
verdrijven van het annexatiespook.
In het Bouvigne-debat daarentegen hadden wij geen enkele be
hoefte steun te geven aan de o. i. volkomen onzakelijke opstelling
van PAK - D'66 en speelden wij bepaald geen geringe rol in de op
klaring van de dreigende chaos door ons vierkant achter het college
op te stellen en in dat geval de meerderheid van de K. V. P. plus
de V. V. D. en de Prot. Chr. fractie te steunen.
Verder kan men onze oplossing bestrijden, maar niet het recht
om die te lanceren en in de raad is dat ook niet gebeurd. Inzake
het "Turfschip" hebben wij ons op louter zakelijke motieven zowel
tegen het college als tegen de raad gekeerd, omdat wij meenden
dat in dat geval van een beleid of van een zakelijke aanpak niets
te bespeuren viel.
- Wij hebben eendrachtig samengewerkt met of onze steun gegeven
aan alle partijen -- soms met een kritische kanttekening -- waar
het ging om zaken als regionale samenwerking, stedebouwkundige
adviesraad, culturele raad.
- Wij leveren onze bijdrage aan het werk van de democratiserings-
commissie en we zien met belangstelling de voorstellen van het
college tegemoet ten aanzien van de adviezen van die commis
sie.
- Met name denken we hierbij aan het inspraak-experiment omtrent
de Galderse Meren. Wanneer kunnen we dienaangaande een voor
stel van het college tegemoet zien?
Wanneer wij de algemene rekening opmaken van de prestaties
van het college, dan zien wij als positieve punten die eruit springen:
verbetering in de woningsituatie, al valt daaraan nog zeer veel te
doen; vooruitgang met het op gang brengen van inspraakprocedures,
al is daarover evenmin het laatste woord gevallen; het streven om een
algemene beleidsvisie uit te stippelen, ook al is de eerste poging o. i.
nog maar vrij pover uitgevallen. Wij weten als ieder ander in deze
raad, welke handicap de bestedingsbeperking het college bereidt bij
de uitvoering van vele projecten. In dit verband heb ik twee vragen.
Hoe ziet het college op dit moment precies de prioriteiten? Is het
thans niet de tijd een beroep te doen op de algemene reserve, waar
over Breda in toenemende mate de beschikking heeft?
Wij maken ons grote zorgen over de bestuurskracht van college en
raad. Symptomatisch zijn voor ons daarbij het Bouvigne-debat, de
gang van zaken rond het "Turfschip", en de eindeloze debatten in de
raad.
Naar onze mening is één van de ernstigste belemmeringen voor
een goed bestuur de o.i. onverantwoordelijke afwijzing door de fracties
van PAK-D'66 van het interfractionele overleg met de voorzitter van
de raad over belangrijker zaken, dan die welke de orde betreffen.
Was dit overleg er in het afgelopen jaar wel geweest, dan zouden ons