1377
23 NOVEMBER 1971
fracties niet gemakkelijk om een zo veelomvattende zaak als de
begroting in al zijn facetten te onderzoeken en van kanttekeningen te
voorzien. Daarom ben ik blij met het onderling overleg en de samen
werking met de heren von Schmid, Froger en Koertshuis om tot een zo
optimaal mogelijk resultaat te komen. Mijn beslissing toe te treden
tot DS'70 is wat ik vanaf deze plaats nogmaals duidelijk zou wil
len onderstrepen -- niet voortgekomen uit een minder goede verstand
houding of moeizame samenwerking met de heer von Schmid. Dit
moet nu toch wel duidelijk worden geacht.
Gezien de veelheid van onderwerpen zou ik mij willen beperken
tot een keuze daaruit.
DE INDUSTRIE, HET MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF.
Zowel industrie als midden- en kleinbedrijf zijn sterk in beweging.
Enerzijds zien wij een verschuiving van leefgewoonten en een produkt-
ontwikkeling naar duurzame consumptie en genotmiddelen, en het
streven naar een reële rentabilitèit. Anderzijds constateren wij struc
turele veranderingen, rationalisatie van distributie en bedrijfsvergro-
ting. In tegenstelling tot de landelijke overheid wordt door de ge
meentelijke overheid weinig of niet stilgestaan bij de algemene en
specifieke problematieken hiervan. Een geihtegreerd beleid in deze
sector, dat gericht is op een brede en duidelijke inbreng van de in
dustrie, het midden- en kleinbedrijf in het totale beleid, lijkt mij
een dringende noodzaak.
Daarom vraag ik mij af of het nu geen tijd wordt de concrete
wensen die in deze sector leven en die tot nu toe onvervuld zijn ge
bleven, eens ernstig te onderzoeken, te inventariseren en ter discus
sie te stellen. Ik denk hierbij ondermeer aan het instellen van een
commissie voor het midden- en kleinbedrijf in een zo breed moge
lijke opzet. Met name zou deze commissie kunnen adviseren betref
fende:
de problematiek op gemeentelijk en regionaal niveau ten aanzien
van het midden- en kleinbedrijf, het winkelniveau in de wijken,
de distributiestructuur, bedrijfssluiting en sanering, verbruikers-
markten en bestemmingsplannen.
In een aantal steden heeft men reeds dergelijke commissies en het
blijkt dat ze boven verwachtingen functioneren.
Ook het aantrekken en vestigen van nieuwe industrieën met name
de behoefte aan bedrijven in de dienstverlenende sector -- is een zaak
die wij goed onder ogen moeten zien en bevorderen.
MILIEUVERONTREINIGING.
De toename van de bevolking en vooral van het verkeer maakt met
het gebruik van allerlei chemische produkten in de landbouw en in
het gezin maatregelen op het gebied van de milieuhygiëne en ge
luidshinder noodzakelijk.
Uit officiële cijfers blijkt dat ongeveer 35% door het verkeer wordt
veroorzaakt en 40% door huiselijke omstandigheden, zoals huisvuil en
wasmiddelen. Ik ben van mening, dat wij als overheid de wettelijke
bepalingen ter voorkoming van ae verontreiniging en hinder moeten
verbeteren en uitbreiden. Ook het principe van "de vervuiler betaalt"
moet meer dan tot nu toe in praktijk worden gebracht. Ik denk ook
aan een bevordering van het openbaar vervoer, dat mijns inziens