1391 23 NOVEMBER 1971 ondergaan bij de voorbereiding van de werkzaamheden en het goed kunnen weten wat wij in het voor ons liggende jaar kunnen doen. Het geeft verlies van tijd en energie en schept voor de burger een bijzonder onduidelijke situatie. Over onderwijs en vorming zegt de heer Crul dat zijn fractie daarop nog nader terugkomt bij de hoofdstuksgewijze behandeling. Op één punt zou ik toch wel uitvoeriger willen ingaan, opdat ook de fractie dan enigermate gelegenheid krijgt om bij het beraad over dat hoofdstuk misschien met mijn opmerkingen daarover rekening te houden. Met name het probleem van de achterblijvers wordt door de heer Crul aangesneden. Hij vraagt eigenlijk een voorstel ter tafel te brengen waarmee in principe besloten kan worden om in de nabije toekomst initiatief te nemen die achterblijvers te helpen. Na de installatie van de schooladvies- en begeleidingsdienst kunnen wij dat besluit dan meegeven daaraan volgens de heer Crul en hij wijst ons erop, dat verschillende gemeenten ons hierin zijn voorgegaan. Hierbij wil ik in telegramstijl het volgende zeggen. Bij de betreffende gemeenten zijn hieraan uitvoerige studie en onderzoek voorafgegaan. Daar betrof het dus geen zaak op korte termijn. Op de tweede plaats is de zekerstelling van de begeleiding een noodzakelijk gegeven. Wij verwachten dat de schooladvies- en begeleidingsdienst spoedig tot stand zal kunnen komen. De goedkeuring is binnen en het bericht van ontvangst dat nodig is om te kunnen starten verwachten wij eigen lijk elke dag. Bovendien zijn wij ervan overtuigd, dat de kwestie waarom het gaat ook de aandacht van deze dienst zal hebben. Ook het college stemt met die gedachte in en staat daar dus positief tegen over en deze zelfde tendens zult u aantreffen in het centraal rapport. Wij ontveinzen ons niet, dat er heel wat haken en ogen aan het pro bleem zitten, dat door de PAK-fraktie naar voren is gebracht, zodat wij menen dat hiervoor studie en tijd nodig zijn. Verder zijn wij ervan overtuigd, dat de schooladvies- en begeleidingsdienst zeker kennis zal nemen van hetgeen in de raad over dit en andere vraagstukken binnen het kader van het onderwijs te berde is gebracht. Toch menen wij die commissie niet bij voorbaat te moeten opzadelen met besluiten, die wij nu kort voor de start als raad nog nemen. Wij moeten wel aan dacht vragen voor het probleem, doch aan de andere kant moeten wij de dienst de tijd laten voor onderzoek en inventarisatie. Ook dient men tijd te hebben voor het noodzakelijke overleg met scholen, wijken, ou ders en maatschappelijk werk. Tevens moeten wij als raad mijns inziens - wanneer wij echt bestuursverantwoordelijkheid willen overdragen aan een commissie volgens artikel 61 -- de eigen verantwoordelijkheid en de ei gen werkzaamheid van die commissie respecteren. Misschien heb ik het verkeerd verstaan, maar als het in die geest bedoeld is dan zullen wij elkaar naar mijn mening heel snel vinden. Mocht het zijn dat wij nu als raad een besluit zouden moeten nemen, dan zou ik u op grond van wat ik reeds zei in overweging willen geven er nog eens over te denken. Wij vinden dat het beter anders kan. Ik wil dat nu naar voren brengen, opdat het bij de behandeling van de hoofdstukken alsnog aan de orde kan komen. In het kader van onderwijs en vorming sprak de heer Crul ook over het functioneren van de mens in de maatschappij. De heer Jansen heeft hieraan toegevoegd, dat er duidelijk een tekort aan mogelijk heden in dit kader bestaat voor de werkende jongeren. Dit is natuur lijk maar een onderdeel, maar ik vind het toch wel bijzonder prettig te kunnen zeggen dat de Stichting Streekcentrum juist in dit opzicht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1391