1397 23 NOVEMBER 1971 in samenwerking met architecten en andere vormgevers, zodat daar in mede een garantie kan zitten voor een variabele bebouwing. Dit zal naar de mening van het college zeer zeker moeten plaatsvinden in de bebouwing van de Haagse Beemden. De heer Sandberg spreekt over het regionaal woningmarktonder zoek. Ik dacht dat dit ook ter sprake is geweest bij de nota huisves tingsproblematiek. Over dit onderzoek heb ik de raad mogen vertel len, dat het regio-beraad dit als een urgentie op zijn programma heeft gezet en dat te verwachten is, dat op korte termijn de opdracht daar toe gegeven zal worden. De heer Sandberg moet echter niet de mis vatting huldigen, dat een regionaal woningmarktonderzoek iets te maken zou hebben met een woningkartotheek. Dit laatste is een veel uitgebreidere zaak en een dure kwestie waaraan wij kortweg niet toe zijn, hoewel wij met het invoeren van de onroerend goedbelasting en het gaan werken met het centraal registratiebureau, waarover u bent geïnformeerd, een eind op weg zijn naar een dergelijke kartotheek. Tot slot viel ten aanzien van de woningproduktie een opmerking van één van de fracties over doe-het-zelf-woningen. Ik denk dat wij hiermee zonder meer akkoord moeten gaan, doch dat wij ons tegelij kertijd moeten realiseren dat op dit moment de bebouwingsmogelijk heden in Breda dermate beperkt zijn dat er geen grond voor deze ini tiatieven -- althans met in ruime opzet -- aanwezig is. Het is ons echter wel bekend, dat er een plan van het Bredaas Industrieel Contact samen met Archi-team aan het groeien is om op kleine schaal be bouwing in de doe-het-zelf sector mogelijk te maken. Bij de ruimtelijke ordening is gevraagd naar Princenhage-West, Princenhage-Noord en Pnncenhage-Kern. U weet dat het bestemmings plan voor Princenhage-West is goedgekeurd, doch dat op het ogenblik met een aantal bezwaren ligt bij de Raad van State.Anders is het geen goed bestemmingsplan. Het heeft een aantal kanalen gepasseerd. Dit is helaas dezelfde mededeling als die ik u moest doen bij de be grotingsbehandeling 1971 in februari van dit jaar. Inmiddels zijn wij echter wel met één van de grootste opponenten ten opzichte van het plan Princenhage-West in het -- naar ik hoop -- laatste stadium ge komen van een vergelijk. Lukt dit niet, dan is het aanbod van de ge meente toch wel het laatste wat gedaan kan worden. Anderzijds proberen wij van de kant van het college de hele procedure Princenhage-West dermate te versnellen, opdat wij daar zo gauw moge lijk kunnen bouwen. Dit heeft ertoe geleid, dat wij contact hebben opgenomen met de adviseur van de Raad van State en dat wij langs die invalshoek hopen, dat er wat meer haast dan te doen gebruikelijk achter dit plan gezet wordt. Voor Princenhage-Noord is vorige week het voorgeschreven voorover leg afgesloten met de provinciale planologische dienst. Half december zal het plan gereed zijn om ter visie gelegd te worden. Dat is dus een verheugende voortgang. De kernvraag van de heer van Loon kwam naar mijn mening neer op de vraag hoe het staat met de renovatie en het plan voor Princenhage- Kern. Bekend is dat op de rapportage van de sociografische dienst en het CIMK dit alles is doorgesproken met de belanghebbenden en de bevolking van Princenhage. Het genoemde rapport is aan de raadsle den toegezonden en daarbij is duidelijk gekozen voor renovatie van Princenhage-Kern, terwijl duidelijk de relatie gelegd is naar het nieuwe uitbreidingsplan Princenhage-West en de winkelfunctie van Princenhage- Kern. Dit plan is duidelijk een aanzet tot studie en onderzoek, die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1397