23 NOVEMBER 1971 1402 omstreeks januari een voorstel aan u gepresenteerd zal worden, waar bij op beperkte schaal hieraan tegemoet zal worden gekomen. Ten aanzien van deze raadszaal is de vraag of zij eeuwig gebruikt zal worden -- althans voor heel lange termijn -- dubieus. Aan de andere kant rijst de vraag hoe lang het nog duren zal, voordat het nieuwe stadskantoor gereed zal zijn. Wij moeten de zaak daarom aanpakken op een manier, waardoor aan twee aspecten tegemoet gekomen wordt: er moet méér publiek op een prettiger manier betrokken kunnen wor den bij het leven van alledag in de raadsvergaderingen, terwijl u en wij anderzijds ook wat gemakkelijker zullen zitten. Dit houdt in dat er meer ruimte gecreëerd moet worden en dat er nieuw meubilair moet worden aangeschaft. Dit zal ongeveer 90. 000, -- gaan kosten, doch u moet mij straks niet houden als het gaat om enkele duizenden guldens speling. Ten uwen gerieve heb ik voor u een veertigtal teke ningen meegebracht, waarin duidelijk gemaakt wordt hoe wij dachten dat het zou moeten geschieden. Als u straks behoefte heeft er één mee te nemen, dan kunt u wat van te voren nadenken voordat er een definitief voorstel gaat komen. Grofweg betekent dit de aanschaf van nieuw meubilair, een enigszins andere opstelling van de raad, 45 plaat sen beneden voor het publiek met als aanvulling bij heel drukke ver gaderingen daarna pas de publieke tribune boven. Ik meen dat wij over huisvesting met te lang moeten praten. In de vorige, vergadering hebben wij een aantal uren gesproken over de hele problematiek aan de hand van de informatieve nota huisves tingsproblematiek. Deze is in de raad behandeld. Ik vind het echter plezierig, dat ook in deze begrotingsbehandeling de raad de hoge prioriteit van de renovatie onderstreept. Dat de renovatie van wijken een zeer belangrijke zaak is, kan men natuurlijk terecht noemen. De renovatie is eerst goed wanneer hij steunt op een deugdelijke in frastructuur van de hele wijk. Van die stelling moeten wij uitgaan. Het is natuurlijk een waardevol gegeven, wanneer wij weten dat het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk ook in deze subsidieert. De heer Crul spreekt nog even over de integratie van functies in de wijk en bedoelt mijns inziens daarmee, dat men geen onderscheid moet maken tussen werken, recreëren en wonen in verschillende stukken van de stad, doch dat deze geïntegreerd moeten zijn in de wijk. Ik meen dat wij dit probleem zoveel mogelijk probe ren te benaderen, maar dat wij natuurlijk tezelfdertijd andere proble men krijgen. Wij kunnen niet alles in die wijk integreren. Straks kom ik nog terug op de. suikerfabriek. Ik kan mij niet voorstellen, dat men zijn werkpositie -- als bijvoorbeeld bij de suikerfabriek -- graag midden in de wijk zou willen hebben. Men moet daarbij ook goed overleg plegen. Anderzijds moet men de wijk niet te veel doorsnij den of uit elkaar halen, waardoor zij niet meer functioneert als een leef- en werkgemeenschap. De heer van Loon maakt ten aanzien van de huisvesting nog een opmerking, die naar de smaak van het college terecht is. Hij spreekt over het adequaat onderhouden van het oude woningbestand. Dit is ook een vraag die de eigen dienst nadrukkelijk bezighoudt en wij onderschrijven volledig de optimale uitvoering van deze gedachte. Wij zien daarbij tegelijkertijd de problemen van de organisatie van de dienst en ook van de financiering, die op hetzelfde moment rijzen. Ik schijn halverwege mijn betoogte zijn en wil daarom in ver hoogd tempo spreken over verkeer en openbaar vervoer. In 1972 ont vangt de raad een tussenrapportage van het verkeer- en vervoersplan,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1402