1403 23 NOVEMBER 1971 dat ter discussie wordt gesteld in de raad en met belanghebbenden wordt behandeld. Dit brengt met zich mee, dat met name het ver keer in 1972 van uw raad en dit college extra aandacht zal dienen te krijgen. Bij het college heerst de mening, dat men moet komen tot een herstructurering -- alles wordt geherstructureerd en laten wij dit dan ook maar doen -- van de adviescommissies op het gebied van verkeer en vervoer in onze gemeente. U weet dat er voor verkeers- en vervoerszaken een afdeling bestaat naast een verkeerscommissie, en tevens een werkgroep verkeer. Met elkaar verhangen wij borden van de ene naar de andere straat, maar mijns inziens komen de essen tiële zaken niet aan de orde. Bij voorbaat vraag ik dan ook van de raad medewerking om te komen tot een zodanige opzet, dat die ele mentaire zaken van verkeer en vervoer wel aan de orde komen. Ik ben het niet eens met de heer Kramer, wanneer hij zegt dat de verkeers- opvoeding in Breda kennelijk niet voldoende is. Als ik wat meer tijd had, zou ik hem daarover nog wat langer willen lastig vallen. Ik dacht echter dat met name vanuit de politie -- die daarvoor twee man continu in dienst heeft -- zeer terecht en met opvoedkundige waarde de verkeersproblematiek in het onderwijs naar voren wordt gebracht: op alle lagere scholen zitten de verkeerslessen in het on derwijsplan, er wordt verkeersles gegeven op een aantal scholen voor voortgezet onderwijs, er worden verkeerscursussen gegeven voor vol wassenen, er worden een aantal voorlichtingsmiddagen of -- avonden verzorgd voor een aantal groepen die daarom vragen en er worden verkeersbrigadiertjes geinstrueerd en begeleid. Dit is een hele opgave en dit gebeurt naar de mening van het college zeer terecht en zeer goed. Ik denk daarom dat het een misvatting van de heer Kramer is, wanneer hij meent dat de vervelende en heel nare ongelukken met jonge slachtoffers -- dit is heel triest -- geweten moeten worden aan te weinig opleiding van die slachtoffers. Misschien rust dit veel meer bij een stuk verkeersmentaliteit 'van de oudere weggebruiker. Dat zou voor raad en college een zorg moeten zijn, ook voor 1972. In de hele verkeersmentaliteit zitten wij op het ogenblik met een heel moeilijke problematiek; laten wij alleen eens kijken naar het rijden met te hoge snelheid, door een rood stoplicht rijden en meer dergelijke overtredingen. Wij dienen eerder daar de oorzaak te zoeken dan in het tekort schieten van de verkeersvoorlichting door de politie. Over de zorg voor het milieu wil ik heel kort zijn, hoe belang rijk deze ook is. Ik kan mij hiermee wat korter bezighouden, omdat de raad in de beleidsnota -- wat ik op dit moment onderschrijf -- een nota is toegezegd in 1972 over de milieuproblematiek. Daarin komen een aantal zaken terug die men vanavond aan de orde gesteld heeft. Als ik kort reageer op een aantal punten, wil ik het volgende zeggen. De heer Sandberg vraagt naar het centrale punt van melding. Op het ogenblik wordt in Breda gemeld bij de politie, de brandweer, de G. G. en G. D.openbare werken en met name bouw- en woningtoezicht, bestuur en kabinet op de secretarie. Wij zijn op dit moment nog geen voorstander van één meldpunt, omdat de veelheid van klachten zo divergent is dat wij op het moment niet weten waar wij deze zouden moeten onderbrengen. Er zijn klachten, die samenhangen met een stuk water-, lucht- en bodemverontreiniging. Anderzijds zijn er ook gewoon klachten die mijns inziens ook in de hele milieuproblematiek passen: een stuk ongenoegen in het maatschappelijk verkeer in verband met anderen die in de omgeving leven of wonen. In deze twee cate gorieën vallen de meldingen duidelijk uiteen. Het is nog niet te doen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1403