raadsvergadering 1972 1 3 RAADSVERGADERING 1 6 MftAKI 1972 .)rJ Krtï. d. d. Aan de orde: Beslissing: ^QoilzelliiigJf-an d< <- dienstjaar 1972 I r» anwezig: IR. W.J üiTT en de heren P„ L. E. Paraaf >i}...fcL..ERQEDERS.4Wetl ouder)J. L. G. BROOI MA fiiJ» CnUh, D.J.E* 25 NOVEMBER 1971 (mijid^j behandeling van de gem« e L.J. MERKX - voorzitter A. VAN DEN DAM - secr AMERICA, L.A.M. VAN ruBèsferabtogg mor, hp.t- /v-f 'lr tartST" lAlïNING H. BIEMANE IS .PaxëaVA M.CAJÜLIL,-. r n na DEES, J.P.A. VAN DUN DUIJL, F, P.M. FROGER, J.G.W. GEENE, G.H.J. GIELEN, J. P. M. GOOS, J.A. VAN GRAAFEILAND, mevrouw W. jaGER-MIDDELBEEK, de heren A.M. JANSEN, P.M.J.F.X. KOERTSHUIS, A.B. KRAMER, A. KROON, A.W. VAN LOON, DRS. J. H. H. MANS (wethouder), A.C.W.M. MENSEN, IR. H.J. VAN MERKOM, Mevrouw Ir. E. M. VAN NES-BRANDS, de heren L.Ph. VAN OS, MR. L. M. VAN OVER- VELDT, Mej. M.L.A. PAULUSSEN, de heren J. H. M. QUADEKKER, A.H.W.M. DE RAAFF (Wethouder), Mevrouw J.A. W. VAN ROOIJ- V.D. HEUVEL, de heren G.A. ROOZEBOOM, JHR. R. G. P. SANDBERG, JHR. DRS. F.A. VONSCHMID, DRS. J.H. SEVERE NS, A. SPANJER, Mevrouw O. M.C. STOCKMANN-VAN DER KALLEN en Mevrouw D.H.J WILLEMS-VAN DOORN. De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit, waarvan de tekst is opgenomen in artikel 10 van het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad. De VOORZITTER: Dames en heren, tot nu toe zijn geen berichten van verhindering binnengekomen. Ik stel u voor te beginnen met agendapunt 3: replieken van de fractievoorzitters. Het is de bedoe ling dat wij ons vanmiddag aan het vastgestelde schema zullen houden. Ter toelichting moge nog dienen dat de in de stukken voorgeschreven broodmaaltijd, die om 18. 00 uur aanvangt, beneden zal worden geser veerd en waarschijnlijk door het college van burgemeester en wethou ders zal worden aangeboden of door de raad aan zichzelf. De heer VAN LOON: In de beantwoording van de beschouwingen van de fractievoorzitters heeft u een belangrijk gedeelte van uw be toog gewijd aan wat ik zou willen noemen een nieuwe conceptie in de relatie tussen het college en de raad. Ik geloof dat u dinsdag j. 1, deze nieuwe conceptie heeft geïntroduceerd. Tot voor kort was de op vatting en in vele gevallen denkt men er nog zo over, dat het col lege bestuurt en dat de raad een duidelijk controlerende functie heeft. Ik meen in de dinsdag j.l. geuite woorden van u, wethouder Broeders en wethouder van Dun duidelijk te hebben bespeurd dat u met betrek king tot de uitvoering toe wilt naar een andere relatie tussen het col lege en de raad. Er is gesproken over het met elkaar zoeken naar oplossingen, het behandelen van stukken met de raad, het volgens wethouder Broeders gezamenlijk opzetten van een meerjarig finan cieringsplan enz. Ik geloof dat wanneer wij deze weg opgaan zaken als het Seniorenberaad, de informatie, de openbaarheid van stukken en de taak en functie van de raadsafdelingen duidelijk een andere inhoud krijgen dan deze zaken tot nu toe hadden. Ik wil zelfs ver der gaan: wanneer wij deze weg opgaan, waarbij ik geneigd ben u te volgen, geloof ik dat het zelfs consequenties heeft voor het functio neren van het raadslid, omdat de taak en de inhoud van de functie van het raadslid naar mijn mening een geheel andere wordt dan tot nu toe het geval was. Ik geloof dat het goed zou zijn als de raad zich vandaag zou uitspreken over de wenselijkheid van het bewandelen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1410a