1417 25 NOVEMBER 1971 andere zaken te bedenken, maar wij moeten in ieder geval iets an ders gaan doen. Wethouder de Raaff gun ik graag het succes, dat hij met zijn ambtenaren heeft behaald. Hij is omstandig ingegaan op onze infor matie, die niet juist was. Hierover kan eigenlijk alleen nog maar worden gezegd dat het uiterst gevaarlijk is betrouwbaar-lijkende in formatie te gebruiken, wanneer de tijd en ook ergens de mogelijk heid ontbreekt die informatie te toetsen. De VOORZITTER: Het is nu bijna genoeg geweest, mijnheer Sand- berg. Wilt u zo langzamerhand ophouden en misschien nog één of twee zinnen zeggen? De heer SANDBERG: Mag het dan misschien van die 100 minuten afgaan, mijnheer de voorzitter; ik vraag dan nog twee minuten. De VOORZITTER: Ik dacht van niet. De heer SANDBERG: Wij zijn dan bereid van de rest wat af te knabbelen. De fabel over de 300 ambtenaren is nu uit de wereld en wat ons betreft deze zaak ook. Ik vind het jammer dat de wet houder niet even is ingegaan op de door ons genoemde contröle op de sociale voorzieningen. Ik wil verder wethouder van Dun onzerzijds graag een compliment maken. Hij is belast met twee portefeuilles en heeft daardoor een uitermate moeilijke taak. Wij zijn van mening dat hij zich goed door deze materie heeft heengeslagen. Ten aanzien van de reinigings- politie zijn wij het bepaald nog niet met hem eens. Wij komen hier op straks nog terug. Wij moeten er natuurlijk voor waken dat wij niet in een vicieuze cirkel terechtkomen. De wethouder zegt het te zoe ken in informatie naar de burgerij en naar mentaliteitsombuiging, maar aan de andere kant is er geen geld voor een informatieblad. Op deze manier komen wij er niet uit. Laten wij de kosten in re latie tot het effekt maar eens even op tafel leggen. Wij willen dus graag cijfers hebben. Ten aanzien van het bureau van Heeswijk heeft de wethouder mij ongeduld verweten. Dat is mogelijk, maar dat on geduld is in ieder geval tot stand gekomen omdat er kennelijk al een aantal uitgangspunten wordt gehanteerd, die gewoon nog niet ter discussie zijn gesteld. Ik denk hierbij b. v. aan het wonen in de binnenstad. De wethouder heeft ook even aandacht besteed aan de gaten in de binnenstad. Bij het kopen van grond heb ik meteen de verplichting daarop te bouwen; dat is het bebouwingsvoorschrift. Wel licht is de bouwverordening in die zin te wijzigen, dat men bij sloop meteen verplicht wordt te gaan bouwen. Wij hebben wat de vishal betreft een suggestie op tafel gelegd. Er is niets historisch aan de plek, waar de vishal nu staat. Ik kan het Fina-station en de par keergarage althans in dat licht niet zien. Dat argument van de wet houder snijdt geen hout. Ik wil nog wel even uitvoerig ingaan op het laten scheppen van condities voor ae Grote Markt. Wanneer er geen beeld is over de toekomstige bestemming kan men ook niet weten welke condities men moet scheppen. Dan lijkt het mij maar beter de gehele Grote Markt van het verkeer af te sluiten; dat is dan de beste conditie. Nadat men besloten heeft wat er met de Markt zal gebeuren kan men eventueel bekijken of er later weer verkeer en in welke frequentie zal worden toegestaan. De conditie, die nu de voorkeur

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1417