25 NOVEMBER 1971
1418
van de wethouder heeft, is voor een toekomstige bestemming be
paald een gevaarlijke zaak. Op een aantal zaken kom ik straks
nog even terug.
De heer KRAMER: Mijn betoog zal enigszins fragmentarisch wor
den. De mij toegewezen spreektijd van vijf minuten in tweede in
stantie is toch ook voor mij wel erg beperkt. Ik merk nu dat met
een al te drastische spreektijdbeperking de Bredase zaak toch ook
niet zal worden gediend. Wij zullen naarstig moeten zoeken naar
een nieuwe procedure met betrekking tot onze begrotingsbehandeling.
Ik verontschuldig mij misschien bij voorbaat, maar ik beloof u wer
kelijk dat ik mijn betoog vergeleken bij de andere sprekers korter
zal maken. Van een bestuur wordt toch in een tijd, waarin alles
op drift is, inzicht en visie gevraagd. Men komt anders bestuur
lijk gewoon met lege handen te staan. Wij zeggen er wel bij dat
het een moeilijke positie voor de raad is, maar in het bijzonder
voor het dagelijks bestuur. De oplossing voor de toekomst kan al
leen gevonden worden, indien wij gezamenlijk bereid zijn hieraan
mede te werken. Terecht citeerde de heer van Loon dan jook de heer
von Schmid met betrekking tot het vooroverleg. In dit verband wil
len wij wederom een beroep doen op de heer Crul. Wat mij betreft
behoeft het geen Seniorenconvent te heten; de naam is bijzaak. De
hoofdzaak is om Breda met ieders inbreng bestuurbaar te houden door
middel van discussies op niveau.. Dat behoeft heus niet ten koste te
gaan van de democratisering. Dit vooroverleg kan juist dienstbaar
worden gemaakt aan de door ons genoemde aemocratiseringsconjunctuur.
Ik blijf even bij de heer Crul. Het P. A. K.-staatsrecht is nog wat
moeilijk te volgen. In de Kamer staan het Kabinet en ook ae rege
ringspartijen inderdaad dualistisch tegenover elkaar. Men zoekt het
vandaag de dag steeds meer in de tegenstellingen, hetgeen ook in
de partijpolitiek te merken is. Die ontwikkeling is nu eenmaal gaande
en over het resultaat valt mijns inziens op dit moment nog niet veel
zinvols te zeggen. Wij beluisteren in de woorden van de heer Crul
enigszins de parallel met betrekking tot de gemeenteraad. Wij kun
nen ons dit voorstellen, maar vragen ons dan direct af of het dan
verstandig is een geestverwant als wethouder in het college van bur
gemeester en wethouders te hebben. Wij hebben dan ook waardering
voor de opmerking van de voorzitter dat in de toekomst minderheids
standpunten in de voorstellen tot uiting zullen komen. Dit lijkt ons
een zinvolle poging toch op niveau te blijven, een niveau de ge
meenteraad van Breda waardig. De Stuurgroep Welzijn is wegens
gebrek aan tijd de mist ingegaan. In De Stem van 23 november
hebben wij dan ook gelezen, dat buiten deze raad gestudeerd wordt
op taakstellingen van de welzijnssector: jeugdadviesraad, culturele
raad en sportstichting. Wij hebben daartegen geen enkel bezwaar,
maar er is ook nog zoiets als maatschappelijk werk en onderwijs.
Ik heb gelezen dat al irritaties ontstaan zijn in verband met ge
scheiden optreden en ik geloof dat wij door dit buiten de deur te
houden de zaak niet oplossen. Wij moeten er intern ook uitkomen
om te voorkomen dat straks de raad of het college weer moppert
over het niet aardig tegen elkaar zijn en over het ontstaan van kort
sluitingen. Wij hebben bedoeld ook een beetje inspraak te hebben,
mee te kunnen denken hier in de raad en eventueel te kunnen be
geleiden of coördineren. Externe studie wil toch niet zeggen dat het
normale interne werk niet doorgaat. Daarom zijn wij voor het stuur-