1430
25 NOVEMBER 1971
met de beantwoording van de opmerkingen van de heer Van Loon, die
alsmaar teleurgesteld is over het antwoord dat mijnerzijds aan zijn
adres gegeven is. Hij begint met zijn teleurstelling uit te spreken over
mijn antwoord ten aanzien van de wijkverwarming. Wat is er nu aan
de hand? Bij de heer Van Loon heeft kennelijk niet de bedoeling voor
gezeten, dat hij tijdens de replieken van het college meteen antwoord zou
krijgen op de door hem gestelde vragen tijdens zijn algemene beschouwing,
maar wij hebben het toch maar gedaan. De heer Van Loon heeft een vraag
gesteld over de uitvoering van voorzieningen, waartoe de raad heeft be
sloten» Er is precies aangeduid dat vier van de vijf voorzieningen zijn
uitgevoerd. De vijfde voorziening kon niet worden uitgevoerd, omdat
de raad anders voorzien heeft. Op de tweede plaats vraagt de heer Van
Loon nadere informatie te verstrekken over de wenselijkheden. Hem is
precies verteld hoe het hiermede staat. Op de derde plaats vraagt hij
hoe het staat met de corrosie-kwestie. Precies is hem verteld dat een
totaal inzicht zal worden gegeven in januari a.s. tijdens de beschouwing
in de afdeling, waarbij de geaccumuleerde verliezen van het verwar-
mingsbedrijf aan de orde komen» Op de vierde plaats vraagt hij hoe het
staat met de meting van de waterlevering. Precies is hem verteld dat
wij voorstanders zijn van het leveren van onbemeterde warmte en dat
wij nog even willen bekijken hoe de resultaten van de nieuwe tariefstel
ling zijn. Wanneer de heer Van Loon teleurgesteld is over dit antwoord,
dan weet ik niet wat de heer Van Loon onder teleurstelling verstaat. Verder
is de heer Van Loon teleurgesteld over de beantwoording van zijn opmer
king over het "civic centre". Ik geloof dat ook hier sprake is van een
misverstand. Wij bedoelen met "civic centre" niet een stadskantoor of
iets dergelijks. Ik wil de raad voorstellen deze twee zaken te scheiden.
Het is enigermate prematuur nu over een te verwachten stuk van het
college te spreken, maar ik meen dat de raad in deze zaak al inzicht
heeft gekregen. Het college meent dat onder het "civic centre" een
streep moet worden gezet en dat wij moeten groeien naar nieuwe con
cepties. Laten wij dat gezamenlijk doen. Een andere zaak is dat wan
neer een streep onder het "civic centre" wordt gezet de behoefte ont
staat aan een stadskantoor. De heer Van Loon ziet niets in het steeds
maar studeren. De heer Van Os zegt iets anders. Ik wil wel weer met
hem op de fiets stappen, maar ik heb de indruk dat hij op bepaalde
afstand demarreert en dan in de publieke tribune terecht komt. Mis
schien is dat zijn bedoeling wel. De heer Van Os zegt dat wij maar snel
een goed kantoor moeten neerzetten. Op hetzelfde moment vraag ik
dan de heer Van Os waar dat kantoor moet staan, hoe groot het moet
zijn, wie erin moeten en hoe de parkeervoorzieningen geregeld moeten
worden. Ik geloof dat een klein beetje studie met betrekking tot een
zo belangrijke uitgave echt wel nodig is en dat het kantoor er niet mor
gen al behoeft te staan. Anderzijds kan ik de heren Van Loon en Van
Os toch wel volgen in hun bezwaren tegen b.v. een 10-jarige studie.
Wethouder De Raaff heeft reeds laten blijken dat hij zijn collega-wet
houders nog een korte spanne tijds gunt alvorens hij de sociale dienst er
gens anders onderbrengt. Dat is natuurlijk een pin op de neus van de_
collega-wethouders, maar ik geloof dat het waar is. Hoe kunnen wij
nu een en ander versnellen, daarbij in acht nemend dat niet alleen
gestudeerd wordt op dit gebouw in ambtelijk verband, maar ook ge
praat wordt over doelstellingsonderzoek en over de functie van de se
cretarie. Ik meen dat wij dit toch wel met elkaar moeten verwerken»
Ik meen dat de beste afspraak is, zoals het college ook voorstelt, een
aantal deskundige ambtenaren, die erbij betrokken zijn, en een beperkt
aantal raadsleden op korte termijn rond de tafel te verenigen, teneinde