1433
25 NOVEMBER 1971
De. heer Sandberg heeft gesproken over het bureau Van Heeswijk.
Ik wil te vuur en te zwaard bestrijden dat het bureau Van Heeswijk hier
een alleenvertoningsrecht heeft. Ik weet echter wat hij bedoelt. De
sociografische dienst, openbare werken en het bureau Van Heeswijk
sleutelen aan de binnenstad. Hij citeert mij verder in die zin dat ik
hem ongeduldig vind, maar waarschuwt er dan voor dat er uitgangspun
ten worden gekozen zonder inspraak van de raad. De mogelijkheid zou
dan nl. bestaan dat wij al een eind op weg zijn voordat de raad kan
meepraten. Het college wil hier nadrukkelijk verklaren dat bij dit ge
hele onderzoek geen uitgangspunten zullen worden gehanteerd, die
buiten de openbare discussie worden gehouden. Het eerste rapport betref
fende de externe functiebepaling geeft mogelijk een aantal ontwikke
lingstendensen aan, maar uit de verdere rapportages zal moeten blijken
in hoeverre wij hierop kunnen inhaken. Ook hierover zullen wij moeten
discussiëren. Wat de reinigingspolitie betreft meen ik te mogen aanne
men dat de heer Sandberg hierop nog terugkomt bij de discussie over
het milieubeheer.
Verder spreekt hij over een bebouwingsplicht met betrekking tot de
gaten in de binnenstad. Wij zouden dit inderdaad toejuichen, maar
ik meen dat wij hier met het grote probleem zitten, dat weliswaar
door het vorige punt wordt opgelost, dat wij ten aanzien van de binnen
stad gewoon geen been hebben om op te staan, omdat hiervoor een be
stemmingsplan ontbreekt en wij geen bindende voorschriften kunnen
opleggen. Over de Vishal zullen wij moeten blijven praten, aldus de
heer Sandberg. Vooralsnog kan hij zich hiermede niet verenigen. Het
college heeft verklaard dat voor de Grote Markt condities zullen moe
ten worden geschapen voor iets dat moet gebeuren, maar volgens de
heer Sandberg moet dan toch eerst een uitgangspunt gesteld worden.
Ik meen dat bij de presentatie van de Grote Markt-plannen duidelijk
als uitgangspunt is gesteld dat de Grote Markt een ontmoetingsruimte
moet zijn voor de burgerij van Breda. Met de alternatieven pretenderen
wij en niet meer dan dat het scheppen van de condities. Daarna gaan
wij met de burgerij bespreken hoe het precies moet gaan.
De heer Sandberg stelt voor dan maar van de Grote Markt een
totaal voetgangersdomein te maken.
De heer SANDBERG: Dat is dan de beste conditie.'
De heer VAN DUN: Dat zou dan de beste conditie zijn. Daartegen
is ook geen enkel bezwaar, laten wij dat vooropstellen. Wij hebben er
echt geen behoefte aan van de zeven alternatieven er één dwingend
voor te schrijven. Wij hebben alleen als college, zoals andere partners
hebben gedaan, een voorkeur uitgesproken. Misschien komt de heer
Sandberg echter aan zijn trekken. Tot vanmiddag zijn er 61 reacties
binnengekomen, waarvan 39 vóór model B4, hetgeen inhoudt dat de ge
hele Grote Markt tot voetgangersdomein zou worden gemaakt. Het zal
uit de discussie moeten blijken of dit inderdaad zal gebeuren. De be
trokkenen rondom de Grote Markt hebben duidelijk een andere voorkeur.
De discussie zal moeten resulteren in het oriënteren van condities. De
heer Kramer stelt voor een opinieonderzoek over de Grote Markt te houden.
Ik vraag mij dan toch wel af wat wij nu nog meer moeten doen. Van de
kant van het gemeentebestuur is een presentatie gehouden. Tot onze
grote vreugde heeft het plaatselijk dagblad er bijzonder veel aandacht
aan besteed. Het voorlichtingscentrum houdt er zich mee bezig. Is het
nu werkelijk nodig dat wij op de hoeken van pleinen en straten gaan
staan om de mening van de burgers over de Grote Markt te vragen,