25 NOVEMBER 1971
1448
vragen zijn in twee gedeelten te splitsen. De heer van Banning
vraagt hoe het met het huurcontract staat en noemt daarbij art. 12.
Verder spreekt hij de vrees uit dat er misschien financiële verplich
tingen uit voortvloeien. Ik meen dat er op basis van het advies van
de stadsadvocaat inderdaad mogelijkheden zijn uit hoofde van art. 12
het huurcontract van de kant van de gemeente te verbreken, maar
ik meen dat het beter zou zijn, zolang wij nog in onderhandeling
zijn met de Pius X-stichting en de stichting- Bouvigne, in gezamenlijk
overleg tot een oplossing te komen dan nu een juridische maatregel
te nemen, waarvan wij de consequenties nog niet direct kunnen
overzien. De heer van Banning vraagt verder of er voor de gemeente
verder nog financiële verplichtingen aan vast kunnen zitten. Naar
mijn mening kan alleen nog sprake zijn van financiële verplich
tingen, die uit het huurcontract voortvloeien. De heer van Banning
heeft daarnaast een aantal detailvragen gesteld over het onderhoud
van het kasteel. Mijns inziens vergist hij zich wanneer hij spreekt
over het niet meer bewonen van het poortgebouw. De Pius X-stichting
heeft nog steeds de verplichting het geheel als een goed huisvader
te beheren. Hieraan voldoet de Pius X-stichting; men heeft nog
steeds een employé in dienst, die in het poortgebouw woont, en de
zorg heeft voor het nakomen van de contractuele verplichtingen van
de Pius X-stichting. Anderzijds wordt het gebouw door de eigenaar,
zijnde de gemeente, nauwlettend in het oog gehouden; de onder-
houdsdiehst van openbare werken houdt de zaak in de gaten. De
heer van Banning vraagt vervolgens of de Pius X-stichting aan haar
onderhoudsverplichtingen voldoet. Ik geloof dat de gehele kwestie
van het achterstallig onderhoud een bijzonder arbitraire zaak is,
ook in het huurcontract. De heer van Banning citeert het huur
contract niet volledig, maar citeert de punten waarbij duidelijk
omschreven is in hoeverre de huurster onderhoudsplicht heeft. Ik
geloof dat de hele kwestie van een eventueel achterstallig onder
houd evenals andere zaken een plaats vindt in de onderhandelingen
met de stichting.
De heer VAN OS: Ik merk een verschil op in het antwoord van
de wethouder en het antwoord dat op vraag 99 is gegeven. In laatst
genoemd antwoord staat vermeld; "in het thans niet in gebruik zijnde
kasteel en poortgebouw." Nu blijkt het poortgebouw toch in gebruik
te zijn.
De heer VAN DUN: De heer van Os is kennelijk plaatselijk niet
zo goed bekend. Het poortgebouw wordt niet voor activiteiten ge
bruikt. Het poortgebouw is gedeeltelijk ook bestemd voor bewoning.
Mijn antwoord kan daarom in die zin verklaard worden, dat in het
poortgebouw een employé woont, die betaald wordt door de Pius X-
stichting.
De heer VAN BANNING: Ik ben blij van de kant van het college
te horen dat er nooit meer verplichtingen zullen zijn dan die uit
het huurcontract voortvloeien. Ik wil t. z.t. nog alle aandacht aan
deze zaak besteden. Ik kan het dan ook alleen maar toejuichen
dat het onderhoud en het achterstallig onderhoud mettertijd wordt
meegenomen. Ik meen mijn vragen over deze kwestie tot zolang
te moeten opschorten.