1449 25 NOVEMBER 1971 De heer VAN DUN: Teneinde elk misverstand te voorkomen wil ik nog één ding opmerken. Ik heb over het onderhoud niet gezegd dat het zonder meer wordt meegenomen. De kwestie over de omvang van de verplichtingen van de Pius X-stichting is arbitrair en is dus een punt van onderhandeling. Zonder hoofdelijke stemming worden de begrotingen van het openbaar slachthuis, het woningbedrijf A en het woningbedrijf B ongewijzigd vastgesteld. 5d. Hypotheekbank. Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld. 5e. Vervoerbedrijf. Hierbij komt tevens aan de orde het voorstel van burgemeester en wethouders tot verhoging van de rechten van de huisvuilophaaldienstT De heer SANDBERG: Een aantal korte kanttekeningen. Op de eerste plaats het onderwerp vuilverwerking in relatie tot de situatie ten aanzien van Ba vel. Tot omstreeks 1977 hebben wij respijt om ons huisvuil te lozen in een gat in Bavel. Na 1977 zullen wij be slist een andere methode moeten volgen. Ik wil er wellicht ten overvloede nogmaals de nadruk op leggen, dat wij dan klaar moeten zijn. Wij moeten nu hard studeren op dit probleem. Wij moeten een aantal alternatieve oplossingen naast elkaar leggen en gezamen lijk tot een oplossing zien te komen, omdat wij anders in 1975 of 1976 gewoon met onze rug tegen de muur staan en dan wellicht voor een oplossing moeten kiezen, die op dat moment bepaald niet de meest juiste is. Ik weet dat er een nieuwe directeur voor deze dienst wordt gezocht. Misschien verdient het aanbeveling ze kere eisen te stellen ten aanzien van kennis van vuilverwerking. Op de tweede plaats wil ik even de aandacht vestigen op het door verschillende gemeenten genomen initiatief om zich in het kader van het milieubeheer tot het uiterste te beperken met betrekking tot het strooien van zout op winterse dagen. Ik heb zelfs vernomen dat verschillende gemeenten zich uitsluitend beperken tot het strooien van zand. Ik kan nauwelijks beoordelen in hoeverre een en ander zou moeten worden doorgevoerd, maar ik wil er toch op aandringen dat ook de gemeente Breda met het oog op het milieubeheer uiterste voorzichtigheid betracht bij het strooien van zout op de openbare weg. Tenslotte nog een opmerking over het voetgangersdomein. Wij investeren hierin vrij veel geld. Het is een goede zaak voor de stad Breda, maar ik vind wel dat het er vaak vies is en dat het er stinkt. Zeker op warme zomerdagen komt een bepaald onwelriekende geur uit de putten omhoog en ik vraag mij af of er toch niet iets meer aan te doen is. Op die wijze is het voetgangersdomein nl. beslist niet aantrekkelijk meer. De heer MENSEN: Allereerst een vraag over vraag 100 in het vraag- en antwoordboek. In de staat van activa op blz. 14, 26 volgnr. 5 t/m 16 mis ik in tegenstelling tot vorig jaar een lad derwagen. Is misschien het alternatief, dat nu de hoogwerker zal worden gebruikt? Is deze in tegenstelling tot enkele maanden ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1449