1455
25 NOVEMBER 1971
Ik weet ook wel dat niet het gehele personeel een vergoeding krijgt.
Voorzover ik heb kunnen nagaan behoren van de 260 personen 50
personen tot het administratief personeel, 150 tot het hoger en 60
tot het lager technisch personeel. Laat ik eens aannemen dat 200
personen een vergoeding ontvangen. Mogelijk is dit getal nog te
hoog getaxeerd. Wij kunnen dan uitrekenen hoeveel de gemiddelde
vergoeding bedraagt. Uitgaande van de realiteit dat bij de dienst van
openbare werken alleen al voor rijwielvergoeding een bedrag van
20.000,-- is uitgetrokken zou, indien aan 100 ambtenaren van
deze dienst een nieuw rijwiel a 200,-- cadeau zou worden ge
geven onder beding dat men de eerste vier jaar niet meer voor
rijwielvergoeding in aanmerking zou komen, reeds een bedrag van
15.000,-- per jaar op deze post kunnen worden bespaard. Ik
meen zelfs te mogen aannemen dat er bij de dienst van openbare
werken geen 100 personen aanwezig zijn, die een rijwielvergoeding
ontvangen. Een autovergoeding van in totaal 120. 000,-- komt
ons ook hoog voor. Uitgaande van een gemiddelde vergoeding van
0,20 per km wordt ten behoeve van de dienst een afstand van
600.000 km per jaar afgelegd. Ik vind dit bijzonder veel. Voor
de dienst beplantingen is een bedrag uitgetrokken van in totaal
32.850,-- zijnde 20,000,autovergoeding, 7.750,-- brom
fietsvergoeding en 5.100,-- rijwielvergoeding. De autovergoeding
is vergeleken met 1971 hier gestegen met 6.550,—; voor rijwiel
en bromfietsvergoeding is echter 2.300,-- minder uitgetrokken.
Een en ander resulteert in een stijging pro resto van 4.250,--.
Wordt dit mogelijk veroorzaakt door het feit dat iemand van de
fiets op de auto is overgestapt? Bij de gemeentelijke sociale dienst
wordt een stijging van autovergoeding waargenomen van 8.000,--,
nl. van 17. 000,-- naar 25.000,--. Bij het energie- en water
bedrijf stijgt de autovergoeding van 8. 000,-- in 1971 naar
48.000,-- voor 1972, een toename dus van maar liefst 40.000,--.
De rijwiel- en bromfietsvergoeding daarentegen daalt met 10.000,--,
maar per saldo komt een en ander neer op een verhoging van
30. 000,--. Al met al gaat het hierbij om tamelijk forse bedragen.
Ten aanzien van de telefoonvergoedingen is er sprake van uitschie
ters. Bij openbare werken is een stijging waar te nemen van 5000,--,
nl. van 12.500,-- naar 17.500,en bij het Enwa-bedrijf een
toename van 2.500,--. Met betrekking tot de telefoonvergoeding
rijst de vraag of het wel redelijk is dat, indien men het abonnement
volledig krijgt vergoed, nog een vergoeding voor gesprekskosten moet
worden toegekend. Is dat niet "overdone"? Ik heb eens enige cijfers
geillustreerd, teneinde de sterke stijging en de totale omvang van
deze posten nader te accentueren. Zeer nadrukkelijk willen de heer
Van Banning en ik stellen dat het geenszins onze bedoeling is de
ambtenaren een hen toekomende, rechtmatige vergoeding te onthouden.
Naar onze opvatting moet het worden toegejuicht dat vergoedingen die
in het belang van de dienst worden toegekend, ook ten goede komen
aan lagere ambtenaren en functionarissen. Ik moge u hiervoor ver
wijzen naar een brief van 28 juli 1970. Resumerend stellen wij dat
1) de rijwiel-, bromfiets, auto-en telefoonvergoedingen voor 1972
aanzienlijk hoger worden begroot dan voorheen.
2) deze vergoedingen voorzover wij hebben kunnen nagaan voor het
komende jaar zeker een bedrag van 524. 000,-- zullen vergen.
3) gelet op de enorme omvang van het bedrag wordt betwijfeld of
de door het college gestelde voorwaarden volledig in acht worden