1459 25 NOVEMBER 1971 worden aan een project bepaalde voorwaarden gesteld alvorens het in aanmerking kan komen voor deze subsidie. Wij willen niet graag deze subsidie voorbij laten gaan en indien het college ermede accoord gaat zal de raad worden voorgesteld op voorhand de Kennedybrug, die er straks waarschijnlijk toch moet komen, te aanvaarden. Uit het feit dat er op het ogenblik geen consequenties van het verkeers- en vervoerplan in het investeringsplan zijn vermeld heeft mevrouw Van Nes conclusies getrokken. Het is echter nog niet bekend hoe het verkeers- en vervoer plan er uit zal zien. Ik heb dinsdagavond mogen vertellen dat er in 1972 een tussenrapportage zal worden gegeven, waarbij een aantal voor lopige conclusies zal worden vermeld. Over deze conclusies zal dan nog eens een discussie moeten volgen met belanghebbenden en zeker met de raad, en het is niet doenlijk nu reeds iets concreets in het investe ringsplan op te nemen. Mevrouw Van Nes vraagt verder naar de recon structie van de Ploegstraat, die naar haar mening daarmede samenhangt. Onzes inziens is op dit moment nog niet te voorzien dat een eventuele reconstructie van de Ploegstraat-de la Reyweg op korte termijn aan de orde komt. Een mogelijke gedachte over die reconstructie gaat nl. pas spelen als de weg Tilburg-Breda door het Markdal zou worden doorgetrok ken, zodat een aansluiting gezocht zou kunnen worden voor een nieuwe invalsweg naar Breda, die dan via de la Reyweg zou lopen. Ik moet u echter zeggen dat ik persoonlijk op voorhand een groot aantal moeilijk heden voorzie. Mevrouw Van Nes weet dat ik ook niet gelukkig ben met reconstructies als deze. Een en ander staat dus niet in het investerings plan vermeld, omdat wij gewoon nog niet weten op welk moment en hoe dit zal worden uitgevoerd. De reconstructie van de Beyerd-Vlaszak en de Willem van Oranjelaan zijn in het investeringsplan nog niet aan de orde gekomen. Ik wil hierbij wel aantekenen dat uiteraard bij even tualiteiten een aanpassing van het investeringsplan kan plaatsvinden. Ik meen dat De Beyerd-Vlaszak uit de boot is gevallen in verband met de scorings-procedure. De raad kan hieraan natuurlijk iets doen door te zeggen dat naar zijn mening dit wel belangrijker is dan andere za ken. Andere zaken zullen dan echter moeten worden geschrapt. Over de Willem van Oranjelaan kan ik op dit moment geen definitieve mede deling doen, omdat de situering van de desbetreffende weg volgende maand onderwerp van gesprek zal uitmaken tussen het college van Ge deputeerde Staten en de gemeente Breda. De heer VAN OVERVELDT: Als ik de heer De Raaff in zijn antwoord op mijn verhaal goed begrijp dan heeft hij geen duidelijk inzicht. Hij is met enkele hoofdambtenaren de zaak aan het bekijken. Hij heeft ook geen duidelijk inzicht in de telefoonvergoedingen. Juist daarom vragen wij een commissie te benoemen, die het gehele vraagstuk van de ver goedingen nu eens bekijkt en rapport uitbrengt aan de afdeling voor fi nanciën en de onderscheidene takken van dienst. Ik zou het formeren van een dergelijke commissie toch wel toejuichen, waarbij ik uiteraard denk aan één of meerdere leden van het college en enkele raadsleden, aangevuld met hoofdambtenaren. Verder ben ik uiteraard bereid mijn betoog aan wethouder De Raaff ter hand te stellen. Mogelijk kan het hem van dienst zijn. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Ik ben toch wel enigszins verontrust door het antwoord van de wethouder. Daaruit blijkt nl. toch wel dat datgene wat wij straks als prioriteiten denken aan te nemen meteen weer doorkruist zal worden door incidentele ingrepen, zoals een sub-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1459