1460 25 NOVEMBER 1971 sidieverstrekking of een structuurplan dat opeens tevoorschijn komt. Ik vind het toch wel heel moeilijk dan de zaken nog te kunnen over zien. Ik begrijp natuurlijk wel dat het vaak moeilijk anders kan, maar ik heb er toch wel moeite mee dan zo'n investeringsplan maar aan te nemen. Nog enkele opmerkingen over het Hoogspoor. De Speelhuislaan wordt inderdaad vermeld; dat heb ik zojuist ook al gezegd. De andere door mij genoemde reconstructies, zoals de verbreding van de Maurits- straat en de reconstructie van de Mauritsbrug, worden wel in het be leidsplan vermeld, waaruit dan toch blijkt dat de wethouder daarmede voor de komende 5 jaar een bedoeling heeft, maar zij vallen niet on der het prioriteitenschema. Zij vallen er duidelijk buiten. Ik kan het één niet met het ander rijmen. Zij hadden ofwel niet in de beleidsnota moeten worden opgenomen of in het investeringsplan wel moeten wor den opgenomen. Wat de Beyerd-Vlaszak betreft; ik. hecht hieraan in tegenstelling tot het college wel grote prioriteit. Ik heb zojuist al ge zegd dat ik het het hart van de stad vind. Ik herinner mij nog heel goed een voorval in het kader van de Unie van Oranjesteden. Ik liep achter een groepje van onze gasten aan, die heel armoedig over dat veld sjokten. Ik vond dat zo'n armetierig gezicht dat ik de allerhoogste prio riteit geef aan een betere aankleding van De Beyerd-Vlaszak, ook naar buiten toe. Wanneer Breda dan werkelijk een centrumfunctie wil ver vullen dan vind ik die dingen wel belangrijk. De kwestie Willem van Oranjelaan-Ulvenhoutselaan is kennelijk ook een onderwerp dat deel van de besprekingen uitmaakt, maar dat buiten het investeringsplan is geval len. Misschien moet hierop later toch weer worden teruggekomen. Ik kan natuurlijk op voorhand niet zeggen wat dan ons antwoord zal zijn. Ik heb echter ook nog een vraag gesteld over de plaatsgevonden heb bende onteigeningen en de ontruiming van huizen aan de Bieberglaan. Hoe stelt de wethouder zich een en ander voor na uitstel van het plan? Blijven de huizen al die tijd leeg staan en hoe worden de vroegere ei genaars van de onteigende stukken grond opgevangen? Hierover wil ik toch graag iets naders vernemen, omdat het dus echt al aan de orde geweest is en ook al kosten gemaakt zijn. De heer DE RAAFF: Er bestaat volgens mij een kleine misvatting tussen de heer Van Overveldt en mij. Hij zegt te begrijpen dat ik geen duidelijk inzicht heb en wil verder een commissie zien geformeerd. Wij moeten twee zaken uit elkaar houden. Er bestaat onzerzijds momenteel wel een inzicht hoe de regeling moet en kan werken, en wanneer wie in aanmerking komt voor een vergoeding. Dat inzicht is er dus wel. Ik heb duidelijk gezegd dat ik geen inzicht heb in de totaliteit van de individuele ramingen, die op de begroting staan. Ik meen dat de aandacht van de heer Van Overveldt zich richt op het cijfermatige in zicht. Ik zou willen weten om welke bedragen het nu eigenlijk gaat. Dat is iets anders dan een regeling om vast te leggen wie wanneer voor een vergoeding in aanmerking komt. Ik, geloof dat het ook de bedoe ling van de heer Van Overveldt is daarin een inzicht te verkrijgen. De heer VAN OVERVELDT: Wij zijn geschrokken van het grote bedrag. Onze bedoeling is gewoon een commissie een en ander te la ten onderzoeken. Zijn de vergoedingen juist en zijn er niet teveel ver goedingen uitgekeerd? De heer DE RAAFF: Toch wordt er over twee dingen tegelijk ge sproken. De heer Van Overveldt wil onderzocht hebben of de vergoedingen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1460