1462 25 NOVEMBER 1971 gelegd, Ik geloof dat het gewoon niet anders kan. Ik heb gezegd dat Breda mogelijk een subsidie kan verkrijgen via het nationale fonds Dienst Aanvullende Werken. Het desbetreffende project moet dan vol doen aan bepaalde voorwaarden. Wanneer wij zo'n project vinden, dan meen ik dat het college het recht heeft aan de raad te vragen of hij op voorhand met ons eens is dat wij in dit verband de prioriteitstelling doorbreken, zodat naar Breda een aantal tonnen gelds kunnen toevloeien. Ik geloof dat wij ten aanzien van deze problematiek deze dingen wel vaker tegenkomen. Een aantal Hoogspoorconsequenties, zoals de Mau- ritsbrug, de Kennedybrug en enkele verbredingen van straten is tot op dit moment niet in het investeringsplan opgenomen, omdat het ook in verband met de financiële capaciteit nog niet bekend is op welk mo ment deze voorzieningen kunnen worden gerealiseerd. Tenslotte heeft mevrouw Van Nes nog gesproken over de kwestie van de Bieberglaan, Ik heb gezegd dat het gehele wegtracé met aansluiting punt van overleg wordt tussen het college van Ge-deputeerde Staten en het college van burgemeester en wethouders. Dit overleg zal in decem ber plaatsvinden. Op voorhand wil ik mevrouw Van Nes wel zeggen dat ik de consequenties daarvan nog niet kan overzien. Er is echter aan de Bieberglaan niets onteigend. Ik geloof dat hierover een misverstand be staat. Er is wel een aantal incidentele aankopen gedaan. De begroting van de dienst Openbare Werken wordt hierna zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld. 5 g. BEPLANTINGEN De VOORZITTER: Vragen 64, 108, 109 en 110 en uit het investerings plan nr. 35, 36, 37 en 38 zijn aan de orde. De heer Spanjer krijgt het woord, maar allereerst wil ik hem van harte gelukwensen met zijn ver jaardag. De raad zal dit waarschijnlijk wel onderschrijven. De heer SPANJER: Ik dank u wel, voorzitter. Ik wil graag iets zeggen over de dienst van beplantingen. Deze dienst heeft een groot aantal belangrijke eigen taken te vervuilen en heeft bovendien in het vlak van de meervoudige betrokkenheid bemoeienis met tal van andere evenzeer belangrijke functies. Ik zou daaruit de conclusie willen trek ken dat de dienst van beplantingen een belangrijke dienst is. Ik meen dat dat vroeger vaak niet zo duidelijk gezien is. Wij hoeven dan al leen maar te kijken naar datgene wat tijdens begrotingsbehandelingen over de dienst van beplantingen werd gezegd. Men bepaalde zich dan veelal tot een vriendelijk schouderklopje door te verklaren dat de dienst van beplantingen zo goed zorgde voor het uiterlijk van onze stad. Ik wil natuurlijk helemaal niet beweren dat ik dat niet zou onderschrijven, maar ik moet u zeggen dat ik voor een dergelijk schouderklopje nu geen tijd heb. Vanuit de belangrijkheid van de dienst van beplantingen ge redeneerd moet ik opmerken dat ik ten aanzien van een aantal punten toch enigszins bezorgd ben. Het gaat hierbij om twee zaken, nl. de personeelsuitbreidingen en de nieuwbouw. Wat het personeel betreft moet ik u zeggen dat ik al enige tijd geleden gehoord heb dat in de verschillende concept-begrotingen van de diensten en bedrijven, waar bij natuurlijk ook de begroting van de dienst van beplantingen in ogen schouw werd genomen, nogal gesnoeid is in de post personeel. In de afdeling hebben wij hierover gesproken en ik ben toen enigszins gerust gesteld door de opmerking dat men nogal veel met regie-personeel kon

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1462