1468
25 NOVEMBER 1971
Mevrouw JdGER-MIDDELBEEK: Ik heb het pas een keer of twintig
gevraagd.
De heer VAN DUN: Wij hebben u ook een keer of één beantwoord.
Dat was zelfs schriftelijk. Ik meen dat wij in dit antwoord hebben terug
gegrepen naar de wetenschap, die wij o. m. via het T. N. O. hebben
verkregen. Volgens onze gegevens levert een ondergrond, die slechts
uit zand bestaat, voor een speeltuin een gevaarlijke situatie op, om
dat de fundamenten ondergraven worden en speelwerktuigen kunnen
omvallen. Ik herinner mij dat het gebruik van rubber-betontegels ook
bepaalde gevaren met zich kan brengen, o.a. schaafwonden. Ook be
paalde glijweerstandvermogens zouden hierbij een rol spelen. Ik weet
op dit moment niet precies hoe het zit. Alles overwegende hebben wij
op dat moment gekozen voor een betonnen ondergrond van speeltuinen.
Meer kan ik er op dit moment niet over zeggen. Wanneer mevrouw
Jager hierop echter wil terugkomen en ons wil vragen een en ander nog
eens te bekijken, dan denk ik dat wij met hetzelfde rapport van T. N. O.
op de proppen zullen komen.
De heer ROOZEBOOM: Wij zijn het erover eens dat een deel van
de Bredase bloemetjes door de W. S. W. betaald wordt. Ik heb daartegen
verder ook geen bezwaar, mits het extra comptabel wordt vermeld, het
geen de wethouder heeft toegezegd. Het blijkt dat de begroting toch
nog zwaar geknepen is en in dit verband wil ik dan toch nog vragen of
van de W.S. W. voldoende gebruik wordt gemaakt. Ik heb de indruk
dat de Bijzondere Sociale Werkvoorziening best nog wat meer werk kan
gebruiken. Bovendien kost het ons nog niets ook.
Mevrouw JAGER-MIDDELBEEK: Het gevaar van ondergraven lijkt mij
op zijn minst academisch, als men de klimrekken diep genoeg in de grond
zet. Ik vind de opvatting om dan maar als alternatief beton onder klim
rekken aan te brengen eerlijk gezegd merkwaardig. Het lijkt mij toch
altijd nog het hardste dat er is.
De heer VAN MERKOM: Ik hoop dat de wethouder dan de-volgen
de keer inderdaad de beleidsuitgangspunten voor het groen in die nota
zal vermelden. Ik zie dat gaarne tegemoet.
De heer VAN DUN: Inmiddels ben ik via de achterban "bevallen"
van een antwoord aan de heer Spanjer. Men heeft mij verteld dat er
een verschil bestaat tussen de beantwoording van vraag g en i. Het ene
heeft betrekking op het gemeentelijke en particuliere boombestand,
terwijl de registratie alleen betrekking heeft op de z, g. gemeentelijke
bomen. De heer Roozeboom vraagt nog eens alles duidelijk te vermelden,
en wil het graag zien wanneer de methodiek wordt gebruikt. Ik kan het
hiermede volledig eens zijn. Hij zegt dat meer werk voor de Sociale
Werkvoorziening welkom is. Ik heb nadrukkelijk gezegd dat wij in over
leg met de Sociale Vèrkvoorziening bekeken hebben of het verantwoord
is dat men dat werk doet. Ik geloof niet dat wij het systeem moeten
aanhangen dat wanneer er bij de gemeente werk te doen is dit dan wel
door de Sociale Werkvoorziening kan worden gedaan. Ik geloof dat er
aan het werk ook wel een aantal eisen moet worden gesteld. Men kan
zich voorstellen dat een aantal paedagogische kwaliteiten met het werk
samenhangt en dat er in het werk een stuk begeleiding kan plaatsvinden.
Een en ander kan dan bovendien nog historisch gegroeid zijn. Gezien