1469 25 NOVEMBER 1971 de aard van het werk voldoet de dienst van beplantingen aan beide eisen. Deze nuance zit er duidelijk in. Mevrouw jager constateert dat beton hard is. Dat heb ik ook wel eens gemerkt. Ik weet echter niet of wij hieruit moeten concluderen dat het daarom gevaarlijk is voor het spelende kind in de speeltuin. Rubber-betontegels veroorza ken weer schaafwonden. Mevrouw jager is op de hoogte van het rap port van het T. N.O. Ik kom daarmede ook niet veel verder. Wat het dieper ingraven van de rekken betreft moet ik zeggen dat men bijzonder diep graaft. Ik zit zelf in de buurt van een dergelijke speel tuin. Ik geloof dat wij op dit moment het probleem niet in zijn geheel uit de wereld kunnen helpen. Er is een aantal voor- en nadelen ten aanzien van elk van de drie vormen. Indien mevrouw Jager daarop prijs stelt zullen wij op kortere termijn dan zij de vorige keer antwoord heeft gekregen de zaak met haar bespreken. Wij kunnen haar dan nog eens alles voorleggen. Ik geloof dat dit een kwestie van hoffelijkheid is. Ik wil voorts geen misverstand laten bestaan over de door de heer Van Merkom gevraagde beleidsuitgangspunten in de nota. Ik heb de heer Van Merkom geen nota toegezegd, maar heb alleen gezegd dat indien volgend jaar weer een beleidsnota aan de raad zal worden gepre senteerd, hoe de samenstelling van deze nota ook mag zijn, op verzoek van de heer Van Merkom en anderen meer expliciete aandacht aan de dienst van beplantingen zal worden besteed. De begroting van de dienst beplantingen wordt hierna zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld. 5 h. GRONDBEDRIJF A wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld. 5 i. GRONDBEDRIJF B* wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld. 5 j. GRONDBEDRIJF O De VOORZITTER: Ik zie dat de heer Van Caulil het woord wil voeren. Ik heb al vaker gezegd dat ik nu graag iemand zou hebben met een 5-minuten praatje. Ik heb het gevoel dat u deze vijf minuten niet nodig heeft. De heer VAN CAULIL: Het zou ditmaal zelfs wel eens langer kunnen duren. Ik heb een vraag gesteld onder nr. 266. De vraag gaat over de grondprijzen en wel over de f. 4, -- bijdrage van grote werken. Ik kan de vraag behandelen bij de kapitaaldienst, bij openbare werken en bij de leningdienst. Overal komt de vraag voor. Mijns inziens zou de vraag het meest thuishoren bij het grondbedrijf, omdat er onder nr. Ill ook een andere vraag gesteld is. Ik ben echter gaarne bereid bij de behandeling van andere punten hierop terug te komen. De VOORZITTER: Misschien is het toch het verstandigst bij hoofd stuk 6 op deze vraag terug te komen, wanneer vragen 262 en 279 aan de orde komen. Zoudt u dat bij die gelegenheid willen doen?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1469