1473
25 NOVEMBER 1971
mogen worden genomen eerst gestudeerd moet worden. Nu komt men
echter al met een motie. Ik heb bij de behandeling van de dienst van
beplantingen gezegd dat ik het resultaat van de studie eerst wil afwach
ten alvorens een en ander te bespreken. Ik meen dat dit een veel re
eier standpunt is. Ik geloof dat het geen zin heeft nu uitgebreid te gaan
vertellen waarom ik van mening ben dat de kinderboerderij bij de dienst
van beplantingen thuishoort, maar ik ben bang dat wanneer er straks
een motie wordt ingediend ik in tweede instantie toch nog uiteen zal
moeten zetten waarom ik die mening ben toegedaan.
De heer JANSEN: Onze kritieke financiële situatie komt natuur
lijk ook tot uiting ten aanzien van de dienst voor jeugd en spprt. Wij
zullen moeten roeien met de riemen die wij hebben en wij zullen
moeten zoeken naar mogelijkheden om ons geld zo optimaal mogelijk
te besteden. War de ruimtebiedende gelegenheden betreft wil ik op
merken dat wij inderdaad een groot tekort hebben aan gemeenschaps
voorzieningen, clubhuizen en kleedlokalen bij sportaccommodaties.
Ik vraag mij af of het mogelijk is van noodoplossingen gebruik te ma
ken, waarbij ik denk aan houten gebouwen. Bij een ontspanning van
de financiële situatie zouden deze gebouwtjes kunnen worden gebruikt
als clubhuizen of eventueel als kleedvoorzieningen en op die manier
in het totale beleid kunnen worden ingepast. Ten aanzien van de ac
tivering van de opleiding van jeugd- en vormingsleiders, waarover ik
in het vraag- en antwoordspel al een vraag heb gesteld, wil ik nog
een paar opmerkingen maken. Ik geloof dat er bij de jeugd een dui
delijke behoefte bestaat aan jeugd- en vormingsleiders. De wethouder
heeft in de afdeling verklaard daarvan niet helemaal overtuigd te zijn
en ik verheug mij er daarom over dat de gemeente inmiddels wel een
aantal cursussen heeft georganiseerd in het kader van de N. S.F» met
name voor sportleiders. Ik vind dit een stap in de juiste richting. Bo
vendien wordt 75°fo van de kosten voor deze opleiding gesubsidieerd,
hetgeen ook bijzonder prettig is. De vraag blijft of ei behoefte is aan
het vormen van een kader van jeugd- en vormingsleiders. Ik heb naar
aanleiding hiervan in Provadya? 250 enquêteformulieren laten invul
len. Ik wil natuurlijk niet beweren dat hier sprake is van de mening
van de gehele Bredase jeugd. Naar mijn mening is toch wel gebleken
dat juist deze alternatieve groep zeer sterk de behoefte voelt aan be
roeps-begeleidingskrachten. Een veelheid van andere gegevens is nog
naar voren gekomen, o.a. ten aanzien van drugs, interesses en vrije-
tijd-besteding. Deze enquête is nog niet helemaal uitgewerkt, maar
zodra zij is uitgewerkt wil ik haar graag aan het college aanbieden.
Met betrekking tot de voorbereidingskredieten wil ik opmerken dat
een en ander ons wat het zwembad Breda-Noord betreft al meer dan
300.000, -- heeft gekost. Wij hebben al voor meerdere projecten
voorbereidingskredieten ter beschikking gesteld en ik heb het gevoel
dat wij langzaam maar zeker veel geld aan het opsouperen zijn. Ik
vraag mij af of dit allemaal wel zoveel geld moet kosten. Is het wel
noodzakelijk bij het zoeken naar alternatieve mogelijkheden steeds
weer kredieten beschikbaar te stellen? Is de mogelijkheid van openba
re aanbesteding al bestudeerd? Wij zouden hierdoor wellichtjjiet ter
beschikking stellen van kredieten kunnen ondervangen. Ik. wil ook nog
even spreken over het behoefteelement. Wanneer ik de bedragen in
ogenschouw neem die ten behoeve van een relatief klein aantal perso
nen besteed worden aan de muziekschool, stadsschouwburg e. d.en
daarmede vergelijk het verhoudingsgewijs zeer kleine bedrag dat aan