1476 25 NOVEMBER 1971 van de welzijnsraad veel ruimer op te zetten dan nu is aangekondigd. Omdat een en ander in de openbare afdelingsvergadering uitvoerig aan de orde is geweest wil ik hier slechts kort stilstaan bij een andere zaak. Zou de wethouder voor cultuur, recreatie en sport kunnen toezeggen dat de thans voor de gemeenschapshuizen geldende subsidieregeling binnen enkele maanden in discussie komt? Verder wil ik nog een zeer concrete vraag stellen. Ik verwijs hierbij naar de beantwoording van de vragen over het eventueel realiseren van noodvoorzieningen ten aanzien van gemeenschapshuizen in Wisselaar, Tuinzicht en Heusden- hout. Is er al iets naders bekend over de daadwerkelijke realisering hiervan? Ik. vind het met name wat gênant worden dat er al tien jaar gepraat wordt over plannen voor Tuinzicht. Miljoenen projecten zijn er al getekend en ik zou het gewoon fijn vinden, indien nu eens iets concreets zou kunnen worden gezegd. Met name wil ik wijzen op de situatie in Wisselaar, waar de bewoners het op zeer korte termijn heb ben klaargespeeld 30. 000, -- bij elkaar te krijgen. Ik geloof dat dit criterium zeer hoog gewaardeerd zou moeten worden bij het beschik baarstellen van gemeenschapshuizen, want als ook deze mensen die gezamenlijk al zoveel hebben opgebracht jaren moeten wachten zou dit mijns inziens een enorme klap in het gezicht van het particuliere initiatief betekenen. Hierover wil ik dus ook graag de mening van het college horen. Tenslotte nog heel in het kort iets over de kinderdieren tuin. Ik heb de desbetreffende motie ook ondertekend, maar mijn per soonlijke interpretatie van deze zaak is dat deze motie niet ingediend behoeft te worden, indien het college in eerste instantie kan toezeggen- dat de dierentuin voorlopig niet overgaat naar de dienst van beplantin gen en dat een beslissing ten aanzien hiervan pas na studie zal worden genomen. Als het college die toezegging doet dan heb ik althans de motie niet getekend. De heer KOERTSHUIS: Ik heb een opmerking over vraag nr. 18 met betrekking tot de sportaccommodaties. In het antwoord van het college wordt o. m. vermeld dat de accommodaties ten aanzien van enkele takken van sport minimaal zijn. Ik vraag mij nu af of de zelf werkzaamheid van de verenigingen hierbij een rol kan spelen. Ik heb dezelfde vraag gesteld in de openbare afdelingsvergadering. Daar heb ik als antwoord gekregen dat de zelfwerkzaamheid van de verenigingen niet of nagenoeg niet aanwezig is. Kan de dienst voor jeugd en sport, nu er op dit moment geen geld beschikbaar is, die zelfwerkzaamheid op welke wijze dan ook niet stimuleren? De heer VON SCHMID: Ik wil even inhaken op de opmerking van de heer America inzake een bericht in de krant over de eventuele vor ming van een welzijnsraad. Al een tijdlang is van onze kant geprobeerd, o. m. tijdens het debat over de instelling van de culturele raad, te we ten te komen hoe het college denkt over de welzijnsraad in het alge meen. Wij vroegen ons af hoe het college een en ander in het gemeen telijk kader ziet en of het positief tegenover een welzijnsraad staat of er juist bezwaren tegen heeft. De wethouder voor culturele zaken is hierop toen niet ingegaan. Hetzelfde is gebeurd toen wij tijdens de algemene beschouwingen hierover een vraag stelden. Het antwoord was toen dat de culturele raad zelf zou moeten uitmaken wat haar taak is, maar het blijkt nu toch dat datgene wat hier zojuist gezegd is en wat wij in de krant hebben kunnen lezen dat men toch in een bepaalde richting denkt. Ik geloof dat het toch van het grootste belang

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1476