1481
25 NOVEMBER 1971
opmerken dat hij dit niet vorig jaar, maar in februari heeft gedaan.
Zoals bekend zien wij deze ophoging in relatie tot de totale herstruc
turering van de omgeving, met name van het Van Sonsbeekpark. Wij
zullen nagaan of het misschien mogelijk is daarbij een shotveldje te
realiseren. De uitbetaling van de aandelen wielerbaan zit de heer
Brooimans nogal dwars, hetgeen mij al enige tijd bekend is. Ik geloof
dat de heer Brooimans dit onderwerp al ter sprake heeft gebracht op de
eerste afdelingsvergadering, die ik heb bijgewoond. Ik kan de heer
Brooimans geruststellen. Op 8 oktober jl. is de stichting ontbonden. Er
moet dan nog rekening worden gehouden met een beroepstermijn van
drie maanden. Zodra de beroepstermijn onherroepelijk geworden is kun
nen de aandelen pas worden terugbetaald. Er zal waarschijnlijk geen
gebruik worden gemaakt van de beroepstermijn, maar wij moeten ons
toch houden aan de geldende regel. De heer Brooimans en o. a. ook de
heer Kramer hebben gesproken over de regionalisatie van met name het
jeugd- en jongerencentrum. Ik geloof dat wij sprekend over regionali
satie niet alleen moeten denken aan regionalisatie van het jeugd- en
jongerencentrum, maar aan de gehele regionale functie die een stad
als Breda kan hebben. Ik geloof te mogen zeggen dat het streven van
het college dusdanig is dat hierover met name ten aanzien van het
jeugd- en jongerencentrum duidelijk gedacht kan gaan worden. Ik moet
zeggen dat de gehele regionalisatie op zichzelf als woord met betrek
king tot het jeugd- en jongerencentrum natuurlijk een prachtige dek
mantel is om te zeggen dat wij er iets aan gaan doen. De concretisering
staat mij op dit moment niet direct voor ogen. Ik kan mij voorstellen
dat er lijnen getrokken worden in relatie met b. v. de wethouders voor
jeugd en sport uit de omliggende gemeenten. Wij zouden dan kunnen
nagaan in hoeverre Breda zou kunnen voorzien in een aantal behoeften,
waarin met name door de kleinere gemeenten niet kan worden voorzien,
en of een en ander in financieel opzicht mogelijk gezamenlijk zal kun
nen worden gedragen. Ik wil graag toezeggen dat ik hieraan zal gaan
werken. Ik vind dit nl. op zichzelf een zeer belangrijk facet. Op de
subsidiëring van het betaald voetbal kom ik straks nog terug in relatie
tot andere sprekers.
De heer Mensen spreekt over de centralisatie van de gemeenschaps
huizen aan de ene kant en over de decentralisatie en zelfs democratise
ring van de stichtingsbesturen aan de andere kant. Zoals bekend zijn
wij bezig met een onderzoek naar de ruimtebiedende gelegenheden.
De sociografische dienst verzamelt momenteel gegevens. In relatie met
een aantal afdelingen zijn wij bezig met het opstellen van een nota over
de ruimtebiedende gelegenheden. Ik geloof dat deze zaken daar het
meest tot hun recht komen en dat zij daar op de eerste plaats ook thuis
horen. Bovendien is ook in de afdelingsvergadering al diverse malen
gesproken over de subsidieregeling 1957 met betrekking tot ruimtebie
dende gelegenheden. Ik beantwoord hiermede al gedeeltelijk de vraag
van de heer America. Ik meen dat de aangesneden problematiek ook
duidelijk in relatie staat tot het beschouwen van de subsidieregeling.
De heer America is in die afdelingsvergadering al toegezegd dat hij de
subsidieregeling integraal zal krijgen en dat wij aan de hand van een
stuk voorbereidend werk van de dienst voor jeugd en sport in de afde
ling een discussie over die subsidieregeling zullen aangaan. De heer
Jansen spreekt ook over de moeilijke financiële situatie en zegt dat
er een groot tekort aan gemeenschapsvoorzieningen bestaat. Ik geloof
dat ik in mijn antwoord aan de heer Brooimans hierop al gereageerd
heb. De heer Jansen vraagt verder of het niet mogelijk is met noodvoor-