1482
25 NOVEMBER 1971
zieningen gaan werken. Noodvoorzieningen zouden een oplossing
kunnen betekenen op het moment dat wij met de rug tegen de muur
staan. In de begroting is ook een aantal bediagen gereserveerd, die mo
gelijk via noodvoorzieningen een bijdrage tot een oplossing kunnen le
veren. Noodvoorzieningen kosten echter ook geld en ik geloof dat wij
er wel voor moeten oppassen ons niet te verliezen in noodvoorzieningen.
Het zou natuurlijk ook een onmogelijke zaak worden als wij de hele
stad zouden gaan volbouwen met keten. Wel hebben wij ten behoeve
van Tuinzicht, Heusdenhout en Brabantpark driemaal f 20.000, -- en
van de Ceresstraat 10.000, -- gereserveerd voor het geval in contact
met de stichtingsbesturen noodvoorzieningen gerealiseerd kunnen worden.
De heer Jansen heeft ook nog gesproken over kadervorming. Het is be
kend dat de dienst voor jeugd en sport onder auspiciën van de N. S. F.
cursussen organiseert. Service wordt verleend door het ter beschikking
stellen van ruimte. Wij activeren deze cursussen door middel van een
subsidieregeling; 75% van de kosten van opleiding kan nl. worden ver
goed. Ik moet zeggen dat er duidelijk behoefte bestaat aan leidingge
vende personen in de jeugd- en sportsector. Wij spelen met de genoem
de regelingen hierop ook in. De heer Jansen heeft in dit verband ook
gesproken over Provadya? Ik kan ter geruststelling zeggen dat aan het
jeugd- en jongerencentrum een functionaris verbonden is, die zich spe
ciaal belast met Provadya? Daar heeft inderdaad een stuk, begeleiding
plaats. De heer Jansen komt dan op een voor mij wat moeilijker ter
rein, nl, op het terrein van de voorbereidingskredieten. Ik distilleer
uit zijn woorden, dat hij met name doelt op de situatie ten aanzien
van het zwembad Noord. Zoals bekend zijn wij bezig met het zoeken
naar alternatieven. Het is echter ook bekend, zoals wij in de openbare
afdelingsvergadering meen ik gesteld hebben, dat wij niet van plan zijn
extra kosten te gaan maken, indien wij niet een grote mate van zeker
heid hebben dat het alternatief dat wij willen realiseren ook gerealiseerd
kan worden. Ik kan de raad wat dat betreft dus geruststellen: wij gaan
niet meer onnodig kosten maken. Een heel moeilijke zaak is de kwestie
van hei. behoefte-element. De heer Jansen heeft hierop bij de algemene
beschouwingen ook al gewezen. Het is niet omdat ik geen belangstel
ling zou hebben voor de jeugd en de sport, maar het doet mij toch wel
een beetje pijn als de heer Jansen ten aanzien van het behoefte-element
de relatie gaat leggen tot de cultuur. Ik weet niet of dat een reële be
nadering is. Ik ben ervan overtuigd dat straks bij de behandeling van
de begroting van cultuur meerdere sprekers zullen gaan praten over de
dure cultuurevenementen; sommige sprekers hebben dit zelfs al aange
kondigd. Ik meen toch wel te mogen stellen dat niet vergeten mag wor
den dat ook de jeugd- en sportsector een groot bedrag opeist. De totale
begroting bedraagt ongeveer 8. 700. 000, - waarvan minimaal
4. 000. 000, -- bestemd is voor de sector jeugd en sport en ongeveer
4. 000. 000, -- voor de sector cultuur. Wij kunnen dus wat dat betreft
spreken van een gelijkmatige verdeling. Ik meen dat bij deze begro
ting niet gesproken moet worden over de bedragen bestemd voor de
stadsschouwburg, muziekschool en de Beyerd. Ik vraag mij echter toch
wel af of wij uit de investeringsproblematiek ten aanzien van de sector
jeugd en sport zouden komen, indien wij een aantal tonnen minder be
schikbaar zouden stellen voor de genoemde cultuurinstellingen. Wat
de onderkenning van het behoefte-element betreft wil ik het volgende
opmerken. De beleidsnota en de uitspraken van de heer Van Zijll van
de N.S. F. in aanmerking nemend kan worden geconstateerd dat er van
een landelijk sportbeleid eigenlijk nog geen sprake is. De onderkenning