1484
25 NOVEMBER 1971
plaats dit welzijn in het totale beleid heeft gekregen. Ik meen dat het
goed is dat er enige duidelijkheid wordt geschapen met betrekking tot
het initiatief van het college om de Jeugdadviesraad, de Culturele
Raad en de Sportstichting aan één tafel te zetten. Mijnerzijds is een
brief uitgegaan aan de voorzitters van de drie raden. In die brief wordt
gesproken over beleidsadvisering, afbakening van werkterreinen voor
de sectoren jeugd, cultuur en sport. De brief besluit als volgt: "Niet
alleen uit het oogpunt van coördinatie en integratie, maar mede ge
let op het feit dat de ontwikkelingen binnen de sectoren jeugd, cultuur
en sport elkaar wezenlijk beïnvloeden, acht ik een heroriëntering met
betrekking tot de structuur van de beleidsadvisering gewenst. Een aan
vang van deze analyse zou mijns inziens gerealiseerd kunnen worden
door het instellen van een commissie bestaande uit twee vertegenwoordi
gers van elk der meergenoemde adviesraden en der stichting, die de vol
gende opdracht dient te krijgen: de mogelijkheden te onderzoeken voor
een optimale beleidsadvisering in de sectoren jeugd, cultuur en sport".
In de laatste zin worden de voorzitters uitgenodigd voor een oriënteren
de bespreking op 18 november a. s. Ik betreur het ten zeerste als die
indruk gewekt zou zijn, maar ik wil mij bepaald niet het gehele ter
rein van het welzijn toeeigenen. Het is duidelijk een poging geweest
om daar waar naar mijn idee ook enige irritatie ontstaat, met name
bij de diverse raden die het college adviseren, en daar waar een stuk
coördinatie naar mijn mening op dit terrein nodig is, hiermede te be
ginnen. Ik geef onmiddellijk toe, hetgeen ook in de besprekingen aan
de orde is geweest, dat de coördinatie verder kan worden uitgebreid.
Dit is echter gewoon een practische stap en wij zijn hiermede begon
nen. Over de subsidieregeling voor gemeenschapshuizen heb ik al ge
sproken. De heer America vraagt verder om een concrete uitspraak
ten aanzien van de realisering van noodvoorzieningen. Ik doe dat niet.
Ik zou oneerlijk zijn als ik een tijdstip noemde. Ik kan nu wel zeggen
dat een en ander mogelijkerwijs over een half jaar zal worden gereali
seerd, maar ik kan een dergelijke uitspraak op geen enkele wijze sta
ven. De heer America brengt naar voren dat in Wisselaar al 30. 000, --
door de bevolking is bijeengebracht. Wij weten allemaal dat die eigen
bijdrage erg belangrijk is, maar pas relevant is op het moment dat het
rijk een bijdrage geeft. Het rijk geeft dan een bijdrage van 75%, ter
wijl van de wijk een bijdrage van ca. 10% wordt verwacht. Op dat mo
ment hebben wij concreet gezegd pas wat aan die 30. 000, --.
De heer Koertshuis spreekt over de minimale zelfwerkzaamheid
en vraagt of het mogelijk is die zelfwerkzaamheid te stimuleren. Ik
ben over dit punt tijdens de openbare afdelingswerkzaamheden wat
heengelopen. Ik heb nl. gezegd dat die zelfwerkzaamheid wel erg mooi
is, maar dat die niet zoveel helpt. Overigens wil ik mijn excuses maken
dat ik destijds bij mijn beantwoording niet helemaal volledig ben ge
weest. De situatie is als volgt: de sportstichting kent momenteel een
subsidie toe van rond de 20%, waarbij ik weer teruggrijp naar mijn eer
ste antwoord, omdat men zich wel moet realiseren dat die mogelijkhe
den erg beperkt zijn, omdat de begroting van de sportstichting zo be
perkt is. Ik heb tijdens de openbare afdelingsvergadering dus niet alle
maal onwaarheden gesproken. Er bestaat nog een mogelijkheid om bij
zelfwerkzaamheid een beroep te doen op de N. S.F. Onder zelfwerk
zaamheid wordt dan verstaan het zelf bouwen of uitbreiden van licht
installaties e. d.
Tenslotte kom ik op de subsidiëring van het betaald voetbal. Zo
als bekend bestaat er een studiecommissie betaald voetbal. Deze com-