1495 25 NOVEMBER 1971. gesteld dat, waar de nederlandse bevolking terecht een fors bedrag moet opbrengen voor allerlei sociale voorzieningen, men het misbruik maken van deze voorzieningen tot een minimum moet beperken. Men heeft daar eenvoudig recht op. Ik wil deze mening, die bij vele men sen leeft, nogmaals benadrukken, ook al bleek tijdens de openbare afdelingsvergadering, dat niemand het daarmede eens was. Het mis bruik maken van sociale voorzieningen dat speciaal met betrekking tot werkloosheidsvoorzieningen of de rijkgroepsregeling werkloze werk nemers voorkomt, is en blijft voor onze fractie een immorele zaak. Men profiteert in wezen van andermans geld zonder dat men daarvoor maar iets terug wenst te doen. Het tegendeel is waar. Onze fractie ziet als enige oplossing om dit kwaad tegen te gaan het aanstellen van mensen, die deze zaken terdege onderzoeken en/of signaleren. Wij zijn overtuigd van de preventieve werking, die hiervan zal uitgaan. Het feit dat Breda vlakbij de Belgische grens ligt maakt het misbruik maken van dit soort zaken overigens alleen nog maar groter. De wet houder heeft tijdens de openbare afdelingsvergadering gezegd dat hij meer bezorgd is over het steeds groter wordend aantal mensen, dat voor bijstand in welke vorm dan ook in aanmerking komt, en dat er dan structureel iets fout moet zitten. Wij zijn het daarmede volkomen eens, maar het één sluit het ander niet uit. Men kan zeer wel sociaal bewogen zijn en toch paal en perk willen stellen aan het misbruiken van gemeenschapsgelden. Onze fractie blijft dan ook de mening toegedaan dat men voortdurend alert moet zijn. Op de eerste plaats moet de dienst zelf dit zijn, maar ook anderen. De benaming van de desbetreffende personen doet er niets toe. Ik besef terdege dat waarschijnlijk ook nu niemand het hiermede eens is, maar het weerhoudt mij er niet van on ze mening nogmaals ter sprake te brengen. Onze fractie blijft ook van mening dat de aanstelling van sociale raadslieden een goede zaak zou zijn. Juist voor die mensen, die moeite neboen bij het aanvragen van bijstand, kan de hulp van een raadsman een grote morele steun zijn. In Nijmegen werkt men met een burgerraadsman, die kosteloos voor lichting en advies geeft en de burger de weg wijst in de doolhof van wetten, regelingen en verordeningen. Ook in andere steden werken deze mensen met succes. Onze fractie blijft pleiten voor een optima le hulp aan die mensen, die die hulp nodig hebben. Wij denken hier bij aan het houden van een zitting, die eenmaal per week 's middags of 's avonds plaatsvindt in een wijk of bejaardensociëteit, waarbij een so ciale raadsman aanwezig is. Men kan dit toch eens proberen. Het moet duidelijk zijn dat deze opmerking geen kritiek inhoudt op de gang van zaken bij de Sociale Dienst, integendeel, maar wij blijven de mening toegedaan dat vele mensen gebaat zouden zijn met wat steun van een sociale raadsman, die buiten het gebouw van de dienst kan helpen en begeleiden. Op de derde plaats wil ik het volgende opmerken. In de afgelopen jaren heeft onze fractie al meerdere malen gepleit voor een soort doorlichting van allerlei maatschappelijke instellingen. Ik heb zo vaak de indruk dat zij in plaats van samen te werken langs elkaar heen werken. Onze fractie zou graag zien dat een coördinatie van deze in stellingen zou worden bewerkstelligd. Het gaat er ook hierbij om dat die instellingen er zijn om mensen te helpen en dat moet dan ook zo goed mogelijk gebeuren. Mevrouw VAN ROOY-VAN DE HEUVEL: Ook ik wil graag een paar vragen stellen over de voorlichting over en de uitvoering van de Algemene Bijstandswet. De beschikkingen b. v.die de aanvragers

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1495