1496 25 NOVEMBER 1971 krijgen thuisgestuurd, zijn gesteld in formele ambtelijke taal, en het is mij gebleken dat de inhoud van die beschikkingen niet altijd over komt bij de aanvrager. Is het misschien mogelijk ten aanzien van in gewikkelde gevallen een in eenvoudige bewoordingen gesteld briefje mee te sturen, waarin uiteengezet wordt waarom de aanvrager al dan niet voor bijstand in aanmerking komt. Ten aanzien van de meest sim pele gevallen zou misschien kunnen worden volstaan met het bijsluiten van een foldertje, waarin de grondprincipes van de Algemene Bijstands wet worden uiteengezet. Wat de voorlichting in het algemeen betreft meen ik dat deze op een zo ruim mogelijke schaal moet geschieden. Het is mij gebleken dat onwetendheid over de bijstandswet en haar mogelijkheden en drempelvrees vooral voorkomen bij thuiswonende be jaarden, maar ook in andere gevallen blijkt men niet op de hoogte te zijn van alle mogelijkheden. Ik wil overigens pleiten voor een strikt zakelijke voorlichting. De Algemene Bijstandswet voorziet in de nood zakelijke kosten van het bestaan; de normen zijn gebaseerd op het mi nimumloon en liggen nog daaronder. Het recht op bijstand en het in- dividualiseringsprincipe van de wet, hetwelk gelukkig nog steeds van kracht is, hebben via de publiciteit en vooral via de televisie een der mate sterke nadruk gekregen, dat enerzijds mensen met te hoog gespannen verwachtingen bijstand aanvragen, terwijl anderzijds de meest onwaarschijn lijke verhalen de ronde doen over mensen, die ten onrechte luxe zaken of uitkeringen zouden ontvangen. Voorzover ik kan nagaan klopt dit niet met de werkelijkheid, althans niet met die in Breda, waar elk geval door het college van bijstand zorgvuldig wordt bekeken. Er zal natuurlijk altijd wel eens een geval doorlopen van iemand, die op grond van onjuist verstrekte informatie ten onrechte een uitkering ontvangt. Een zakelijke en vooral feitelijke benadering door de publiciteit van de Bijstandswet lijkt mij daarom de enig juiste. Tenslotte wil ik nog het volgende op merken. Vele ambtelijke diensten hebben met bijstandsverstrekkingen te maken: het gemeentelijk woningbedrijf, de G. G. en G. D. en de sociale dienst zelf. Als lid van het college van bijstand weet ik dat vele gevallen op prettige wijze worden opgelost. Dat neemt niet weg dat ik hier graag de nadruk wil leggen op een menselijke benadering van al diegenen, die met deze diensten in aanraking komen. Deze mensen verkeren nl. meestal in een stress-situatie. Ik wil dus graag een menselijke opvang en geen routine-opvang van een geval, dat in een dossier gaat. De heer QUADEKKER: Wij horen steeds spreken over drempelvrees. De wethouder heeft die vrees eergisteren genegativeerd en mejuffrouw Paulussen activeert haar weer. Het probleem is dat men niet over de stoep van de sociale dienst durft stappen. Ik geloof dat als wij in het gemeentelijk informatiecentrum een vrouw zouden stationeren, die 's morgens eenvoudigweg een ieder die informatie wil hebben over de Algemene Bijstandswet zelf die informatie verstrekt en niet verwijst naar het gebouw van de sociale dienst, veel drempelvrees zou worden overwonnen. Bovendien hebben wij dan de gelegenheid de mensen in formatie te verstrekken op een neutraal terrein. Wij willen toch ook al de sociale dienst in een groot kantoor onderbrengen en niet in een apart gebouw. Wij moeten vermijden dat de mensen met de vinger worden nagewezen. De heer AMERICA: Ik kan mijn betoog kort houden, omdat tijdens de openbare afdelingsvergadering een aantal zaken vrij uitvoerig bespro-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1496