1498 25 NOVEMBER 1971 dat meerdere mensen met dit probleem zitten. Ik bedoel hiermede de z. g. commissie Egas, waarover mejuffrouw Paulussen ook al gesproken heeft. Het is niet nodig dat iedereen zich met alle problemen bezighoudt en ik geloof dat het nuttig zou zijn het rapport van de commissie Egas, dat binnenkort verschijnt of inmiddels al verschenen is, af te wachten. Wij kunnen dan bekijken welk voordeel wij van dit rapport kunnen heb ben. Mejuffrouw Paulussen heeft gesproken over onderzoekingen in in formatiecentra. Ik zou ook graag die rapporten doen bestuderen. Het is natuurlijk de vraag of men in alle delen van het land dezelfde uit komst zou krijgen. Ik kan mij voorstellen dat een onderzoek in Breda tot andere resultaten zou leiden dan een onderzoek in het land van Heusden en Altena. Ik moet nogmaals zeggen dat de voorlichting on ze aandacht heeft. Wij zijn er nog niet helemaal uit, maar wij zullen ons erpiede blijven bezighouden om te zien op welke manier wij de voorlichting kunnen verbeteren. Het is reeds meerdere keren gezegd: ik geloof toch dat wij ten aanzien van de voorlichting niet moeten ver geten dat op landelijk niveau ook iets gedaan wordt. De voorlichting via radio en t. v. heeft naar mijn smaak zeker zoveel nuttig effect als voorlichting die wij op welke manier dan ook in Breda zouden geven. Mevrouw Jager komt nogmaals terug op het eventueel misbruiken van sociale wetten. Ik kan niet anders doen dan herhalen wat ik ook al eer der gezegd heb. Wij zijn nl. van mening dat recherchewerk bij de re cherche thuishoort. Ik val echt niet over een woord, maar onzes inziens is de sociale dienst een dienstverlenend instituut. Ik zie veel meer heil in het kritisch bekijken van de omstandigheden, voordat men tot een uitkering overgaat. Bovendien zijn er regelmatige hercontroles. Belang rijk is ook dat de Wet Werkloosheidsvoorziening met betrekking tot het bestand een grote doorstroming kent, hetgeen dus betekent dat één en dezelfde persoon deze wet nooit lang zou kunnen misbruiken. Mevrouw Jager heeft meen ik ook gesproken over het feit dat Breda vlakbij de Belgische grens ligt. Dat weten wij ook. Wij hebben wel eens aan de grens gepost en dat heeft inderdaad geleid tot het onderscheppen van mensen, die werkloos waren, maar toch werkten in de Antwerpse ha ven. Overigens ben ik van mening dat men genoegen zal moeten ne men of minstens zal moeten erkennen dat een kleine groep misbruik zal blijven maken ten aanzien van de uitvoering van sociale wetten. Mevrouw Jager heeft gesteld dat er sociale raadslieden moeten komen. Ook deze zaak is in het vraag- en antwoordboek beantwoord. Wij zijn van mening dat wij hiertoe vooralsnog niet moeten overgaan, al zou het alleen maar zijn met het oog op de prioriteiten, die ook ten aan zien van de personeelsbezetting in acht genomen moeten worden. Me vrouw Van Rooy heeft gesproken over de beschikkingen, die in forme le taal gesteld zijn, en heeft gevraagd of er niet een extra briefje in eenvoudige taal gesteld zou kunnen worden bijgevoegd. Dat zou 20, 000 brieven per jaar extra betekenen. De formele taal wordt in de beschikkingen gebruikt om een beroep mogelijk te maken. Indien de sociale dienst haar beslissingen niet rechtens juist formuleert is zij bij voorbaat op formele gronden bij een hogere beroepsinstantie ver loren. Die beschikkingen moeten dus toch in een bepaalde juridische vorm gegoten worden. Een apart briefje lijkt mij dus bezwaarlijk, ook al in verband met de extra tijd die dit zal vergen. Ik stel het op prijs wanneer de sociale dienst snel werkt ten aanzien van de beschikkingen. Ik vind het belangrijker dat de mensen vlug weten waar zij aan toe zijn. Zij zouden langer moeten wachten indien eerst nog extra brieven ge typt zouden moeten worden. Over de voorlichting in het algemeen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1498