1500 25 NOVEMBER 1971 geloof dat al te lang de mening heeft geheerst dat het welzijnsbeleid s het gebied is van een bepaalde groep. In de beleidsnota staat ook dui- 1 delijk dat het bouwen van huizen evenzeer tot het welzijn bijdraagt 1 als sociale, maatschappelijke of recreatieve dienstverlening. De heer America heeft mij verkeerd begrepen wanneer hij zegt dinsdagavond van mij gehoord te hebben dat ik geen behoefte heb aan ontwikkelings- deskundigen. Ik heb geprobeerd een schema van mijn plannen te eta- 1 leren. Ik wil eerst een inventarisatie maken van de huidige toestand, daarna praten met de mensen die hiermede bezig zijn en dan bekijken ofwij tot de aanstelling van een ontwikkelingsdeskundige moeten over- 1 gaan. Wij zitten in Breda ook nog met het probleem van het opbouw- 1 werk. Ik geloof dat wij deze twee zaken misschien zouden kunnen com bineren. In ieder geval moet een en ander in 1972 opgelost worden. Ten slotte heeft de heer America mijns inziens een zeer belangrijke zaak aan de orde gesteld, nl. de vele dossiers, die bij de sociale dienst aanwezig zijn. Het college heeft dit jaar een besluit genomen ten aanzien van de vernietiging van dossiers. De hoeveelheid dossiers nam enorm toe en het college heeft besloten om alle dossiers, die ouder zijn dan tien jaar, te vernietigen. Vernietiging binnen 5 jaar is niet mogelijk in verband met verhaalprocedure. Het ministerie vraagt soms achteraf informaties op. Te overwegen zou nog zijn de dossiers te vernietigen, wanneer zij tussen de 5 en 10 jaar oud zijn, maar in ieder geval zul len de kleinkinderen van de heer America niet in de dossiers kunnen terugvinden welke uitkering grootvader America eventueel heeft ont vangen. Mejuffrouw PAULUSSEN: Ik ben niet blij met de toezegging van de wethouder dat de voorlichting de aandacht zal blijven houden. Vo rig jaar waren wij daar al blij mee en eenmaal hou ik op blij te zijn. Ik wil nu gewoon alleen eens concrete resultaten zien. Wij hebben een jaar lang geduldig gewacht en dat geduld is nu een beetje op. Wij zul len zeer alert zijn ten aanzien van de toezegging van de wethouder in de nabije toekomst aan de voorlichting aandacht te besteden. Op de tweede plaats heb ik de wethouder concreet gevraagd of hij bereid is de sociale dienst opdracht te geven tot het uitbrengen van een advies over een experiment met informatiecentra. Ik heb niet gezegd dat de uit komsten van een onderzoek in Heusden en Altena, Doetinchem en Gro ningen ook voor Breda van toepassing zijn. Ik heb alleen gevraagd of hij zijn dienst opdracht wil geven de zaak op haar bruikbaarheid voor Breda te bekijken. Ik wil daarop toch nog wel graag een antwoord heb ben. Ik heb ook nog geen antwoord gekregen op mijn vraag over het aangekondigde onderzoek naar de structurele oorzaken van de aanvragen om bijstand. De wethouder heeft waarschijnlijk vergeten deze vraag te beantwoorden en ik wil in tweede instantie graag zijn antwoord verne men. Ik ben blij dat ook anderen over voorlichting gesproken hebben, maar ik begrijp niet waarom speciaal een vrouw bij het informatiecen trum deze voorlichtende taak zou moeten worden toebedeeld. Ik ge loof dat wij iemand zouden moeten aanstellen met goede contactuele mogelijkheden en dan mag wat mij betreft ook een man worden aan gesteld. De heer QUADEKKER: Ik ben verschrikkelijk blij met de medede ling van mejuffrouw Paulussen dat ook iemand met goede contactuele eigenschappen bij het informatiecentrum zou mogen worden aangesteld. Daarmede zegt zij dat er iemand moet worden aangesteld. Laat ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1500