1504
25 NOVEMBER 1971
van deze bestuurscommissie. Ruim een jaar ligt nu achter ons, waarin
de bestuurscommissie, ingesteld door de raad krachtens art. 61 van de
gemeentewet, werkzaam is geweest. In dit jaar heeft de bestuurscommissie
een nieuwe bestuursvorm ten aanzien van de sociale werkvoorziening moe
ten creëren. Deze bestuursvorm is op dit moment nog uniek in Nederland.
Men heeft zeer veel werk moeten verzetten om de vroegere stichtings-
v orm om te zetten in de huidige bestuursvorm. Mag ik dan ook van de
ze plaats een ieder, die de bestuurscommissie bij haar moeilijke taak
terzijde heeft gestaan, danken voor deze steun. Vervolgens wil ik toch
niet nalaten te wijzen op de bijzondere plaats, die de sociale werkvoor
ziening in het gemeentelijk apparaat inneemt. In het algemeen spreekt
men van gemeentelijke diensten, maar de sociale werkvoorziening is
nauwelijks als zodanig aan te merken. Men heeft duidelijk te maken
met een sociaal productiebedrijf, dat in feite een vreemde eend is in
het totale gemeentelijk apparaat. De enige dienst, die enigszins hier
mede zou kunnen worden vergeleken, is het energie- en waterbedrijf,
dat op dit moment eigenlijk nauwelijks iets produceert. Al met al heb
ik getracht duidelijk te maken welke bijzondere plaats de sociale werk
voorziening inneemt. Een en ander houdt in dat het beleid ten aanzien
van de sociale werkvoorziening ook voldoende mogelijkheden moet bie
den voor een eigen beleid. Een min of meer bedrijfsmatig beleid vraagt
een slagvaardig beleid, dat snel en doelmatig kan werken. Hiermede
wil ik niet zeggen dat een ambtelijk beleid niet slagvaardig kan zijn,
maar een ambtelijke benadering werkt dikwijls een aanzienlijke ver
traging in de hand vergeleken met een bedrijfsmatig beleid. Ik wil in
dit verband graag de bijzondere aandacht van het college vragen, op
dat in de toekomst de bestuurscommissie de mogelijkheden zullen wor
den geboden voor een goed, sociaal en slagvaardig beleid. Ik vraag
dit met name voor diegenen in onze samenleving, die door welke oor
zaak dan ook proberen nog enige levensvreugde te vinden binnen het
kader van de sociale werkvoorziening. Ik wil ook aangeven op welke
onderdelen ik de bijzondere aandacht wil vestigen. Op de eerste plaats
gaat het hierbij om de z. g. buitenobj ecten. De bestuurscommissie is
doende middels een goed-opgezette organisatie een goed geheel op te
bouwen, waarbij een voor haar taak berekende leiding in staat zal zijn
zelfstandig te opereren. Het tweede en zeker niet minder belangrijk
onderdeel is de Grazendonk, het administratief dienstencentrum. Dit
centrum, dat qua werkvoorziening ook op de vrije markt werkt, is toch
voor een niet onbelangrijk deel afhankelijk van voorziening vanuit de
gemeentelijke diensten. Op de derde plaats wil ik de aandacht vestigen
op de Brandelaar, die vergeleken met de twee eerdergenoemde onder
delen nog het meest op de vrije markt opereert. Ik wil hierbij niet ver
helen dat de werkvoorziening bij de Brandelaar een enigszins zorgelijk
beeld vertoont. Ik meen het hierbij te moeten laten en geloof in be
perkte vorm een beeld te hebben gegeven van de situatie met betrek
king tot de sociale werkvoorziening en de noodzaak haar in de meest
uitgebreide zin te ondersteunen, zodat de taak van de bestuurscommis
sie volledig kan worden uitgevoerd.
Mejuffrouw PAULUSSEN: Ik wil namens onze fractie een enkele
opmerking maken naar aanleiding van de passage in de beleidsnota over
de sociale werkvoorziening. Ik moei zeggen dat wij in deze passage
het fundamentele uitgangspunt missen, nl. dat bij de sociale werkvoor
ziening de gehandicapte mens centraal moet staan. De te verrichten
arbeid staat o. i. alleen op de voorgrond voorzover deze arbeid de