1505 25 NOVEMBER 1971 werknemer kan helpen bij het behouden van zijn arbeidsgeschiktheid, deze te herstellen of te bevorderen. Bij de sociale werkvoorziening is de gehandicapte mens belangrijker dan het arbeidsproces. Het streven naar winst mag zelfs niet meespreken, indien het belang van de werk nemer hierdoor in gedrang komt. In de practijk wordt dikwijls de har de lijn gevolgd, waarbij het arbeidsproces belangrijker is dan de mens. Ik wil nu enige concrete vragen formuleren en zou het op prijs stellen, indien de wethouder hierop zou willen antwoorden. Wij hebben deze punten wel al tot op zekere hoogte besproken tijdens de studiedag, die de afdeling voor sociale zaken, maatschappelijk werk en volksgezond heid met de bestuurscommissie sociale werkvoorziening gehouden heeft, maar onze fractie is niet helemaal gerust op de ontwikkeling binnen de sector van de sociale werkvoorziening. Ik wil de vragen daarom ook nog eens in het openbaar aan de orde stellen met het verzoek aan de wethouder ze te bevoegder plaatse uitdrukkelijk te bespreken. Wij heb ben de volgende vragen: functioneert de sociale werkvoorziening in Breda conform de Wet Sociale Werkvoorziening en de bedoelingen van deze wet? Hierbij denken wij speciaal aan de verhouding tussen de so ciale en de commercieel-economische functies. Is in dit verband de opbouw van de functies in de leiding juist? In Breda is nl. een direc teur belast met de bedrijfsvoering, terwijl een secretaris de zorg heeft voor de uitvoering van de Wet Technische Aspecten, zoals in de beleidsnota wordt geformuleerd. Ik moet toch zeggen dat dit bij ons een beetje vreemd overkomt. Ik wil graag ter discussie stellen of in de opbouw van de leiding gevende functies beide aspecten zo optimaal mogelijk tot hun recht komen. Wordt werkelijk altijd onderzocht welke hulp en welke arbeidsomstandig heden een werknemer bij de sociale werkvoorziening nodig heeft om weer een zo groot mogelijke zelfstandigheid en zelfontplooiing te bereiken? Wordt er werkelijk voor gewaakt dat door een te sterk gecommerciali seerd streven een te zware druk wordt uitgeoefend op de persoon van de werknemer, waardoor zijn onvrijheid nog sterker wordt benadrukt? Is het personeelsbeleid ten aanzien van de sociale werkvoorziening ge richt op de adviserende functie of juist op de eerstbeslissende functie, die zwaarder weegt dan de economisch-commerciële factoren van het bedrijfsbeleid? Welke deskundigheden mist men momenteel nog in de leiding? Ik wil deze vragen speciaal aan wethouder De Raaff voorleg gen. Mogelijk kan hij hierop slechts in algemene zin antwoorden, maar ik wil hem met nadruk vragen deze vragen voor te leggen aan de bestuurs commissie, de in de wet voorziene commissie sociale werkvoorziening, die mijns inziens als adviescommissie kan worden aangemerkt, de se lectiecommissie en de commissie rechtsbetrekkingen. Deze verschillende groeperingen zouden dan schriftelijk hun antwoord kunnen formuleren, waardoor wij een stuk verder zouden komen met de discussie en een beter zicht op de gehele zaak zouden krijgen. Wel licht zou op deze wijze onze bezorgdheid ten aanzien van de sociale werkvoorziening in Breda grotendeels kunnen worden weggenomen. De heer VON SCHMID: Ik mag als bekend veronderstellen dat de bestuurscommissie sociale werkvoorziening altijd mijn interesse heeft gehad en in dit verband vind ik het plezierig dat mejuffrouw Paulussen zojuist een aantal vragen heeft gesteld, die ik indertijd ook wel eens naar voren heb gebracht. Bovendien wil ik stellen dat ik de uitnodiging, die mij enige maanden geleden via de afdeling en de wet houder bereikte, om een bezoek aan de sociale werkplaatsen mee te maken, bijzonder op prijs heb gesteld. Ik wil ook herhalen wat ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1505