1506
25 NOVEMBER 1971
destijds tegen de wethouder heb gezegd, nl. dat ik een zeer positieve
indruk van deze werkplaatsen heb gekregen. Ik ben mij er natuurlijk
wel van bewust dat bij een dergelijk bezoek niet alles duidelijk naar
boven komt en ik geloof daarom dat het goed is dat mejuffrouw Pau-
lussen deze vragen nog eens stelt. Mejuffrouw Paulussen heeft ook nog
gesproken over bepaalde personen, die eventueel bij de sociale werk
voorziening betrokken zouden kunnen worden. Ik ben in dit verband
blij met het antwoord, dat in het vraag- en antwoordboek op vraag
164b wordt gegeven. Op onze vraag in hoeverre het mogelijk is een
psycholoog in te schakelen wordt nl. geantwoord dat men inderdaad in
die richting bezig is. Ik geloof dat bij dit bedrijf een psycholoog wer
kelijk van node is. Uiteraard is het nergens volmaakt en ons is gebleken
dat er momenteel bij de werknemers van de sociale werkplaatsen onrust
bestaat, speciaal over de vacantieregeling. Ik heb gehoord dat dit pro
bleem binnenkort in de afdeling zal worden besproken. Ik zal hierop dus
met te diep ingaan, maar omdat ik dit toch wel een belangrijke zaak
vind wil ik er toch wel iets over zeggen. Men voelt de vacantieregeling
als te nauw beperkt aan en heeft het gevoel dat men niet helemaal aan zijn
trekken komt. Men heeft alleen maar de keuze gehad tussen bepaalde da
ta in juli. Een moeilijkheid kan zich hierbij voordoen, omdat deze gehan
dicapte mensen tijdens de vacantie vaak hulp van anderen nodig hebben.
Er moet dus een parallelle vacantie mogelijk zijn, die soms moeilijk
te realiseren is wanneer bepaalde data worden voorgeschreven. Ook
kan er vaak behoefte zijn aan een goedkope vacantie, juist omdat de
ze mensen toch wel een minimum-inkomen hebben. Een goedkope va
cantie zou juist in juli wel eens niet gerealiseerd kunnen worden. Ik
geloof dat deze problemen toch wel de aandacht verdienen. Samen
vattend is dus de concrete klacht dat men het gevoel heeft te weinig
keuzemogelijkheden te hebben gehad ten aanzien van de vacantiebe-
paling. Er heeft een stemming plaatsgevonden en wij zouden ons kun
nen afvragen of een eenvoudige stemming voldoende is om het probleem
op te lossen. De moeilijkheid doet zich hierbij blijkbaar voor dat reke
ning moet worden gehouden met 2 a 3 stemeenheden, o. a. de Brande-
laar en de Grazendonk. Men kan zich dus afvragen of dit de juiste me
thode is om een individuele vacantie te regelen. Onzes inziens kan
worden gesteld dat de vacantieregeling voor de tewerkgestelden bij de
sociale werkplaatsen wellicht een veel teerder punt is dan men zich
bewust is. Ik wil nu de wethouder vragen of hij kan toezeggen dat met
de genoemde bezwaren rekening zal worden gehouden bij de toekom
stige vaststelling van de vacantieperioden.
De heer DE RAAFF: De heer Van Duijl heeft aandacht gevraagd
voor de speciale situatie van de sociale werkvoorziening in het gemeen
telijk apparaat. Ik kan daar begrip voor hebben. Het karakter van een
bedrijf brengt met zich mede dat men slagvaardig, snel en doelmatig
moet kunnen handelen. De heer Van Duijl zal wellicht begrijpen dat
ik graag overal snel en doelmatig wil handelen. Wij moeten wel op
passen voor desintegratie, d.w. z. dat sprake is van twee verschillende
werkwijzen in één groot gemeentelijk apparaat. Dat neemt niet weg dat
ik alles wat in mijn vermogen ligt zal doen om inderdaad snelle beslui
ten te doen nemen ter zake van voorstellen, die uit de sfeer van de so
ciale werkvoorziening naar voren komen. De heer Van Duijl doet ook
nog een beroep op de gemeente om waar mogelijk de sociale werkvoor
ziening te steunen met "orders". Hij spreekt over de buiten-objecten,
De Grazendonk en de Brandelaar. De voorzitter weet dat er practisch