1509
25 NOVEMBER 1971
mogelijk kan mejuffrouw Paulussen t. z. t. genoegen nemen met twee
antwoorden.
Mejuffrouw PAULUSSEN: Als ze dan maar de zaak bekijken vanuit
het oogpunt van rechtsbetrekkingen en selectie. Dat was nl. mijn vraag.
De heer DE RAAFF: Accoord. Mejuffrouw Paulussen heeft nog ge
vraagd om op korte termijn het schriftelijk antwoord te mogen ontvan
gen, maar ik kan niet over de tijd van andere commissies beschikken.
Ik geef de vragen door en zodra ik de antwoorden binnen heb zal ik
de raad inlichten.
De begroting van de bestuurscommissie voor de sociale werkvoor
ziening wordt hierna zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastge
steld.
5n. GEMEENTELIJKE KREDIETBANK. Hierbij komt tevens aan de orde de
le wijziging van de begroting van deze dienst.
Mevrouw WILLEMS-VAN DOORN: Tijdens één van de vorige raads
vergaderingen is uitvoerig over de kredietbank gesproken; dat is op dit
moment dus niet nodig. Het bestaansrecht van deze instelling, waar
over in vraag 167 wordt gesproken, is destijds door onze fractie uiter
aard onderschreven. Ik kom hierop nu echter terug, omdat wij belang
hechten aan een wijziging in het reglement van de centrale kredietre
gistratie. Minister Geertsema heeft op vragen van het Eerste Kamer-lid
Prof. Zoutendijk geantwoord, dat betrokkenen niet het recht hebben
op hun verzoek geïnformeerd te worden over datgene wat over hen ge
registreerd staat. Onze fractie wil er nu nogmaals op aandringen dat ook
van de zijde van de Bredase kredietbank krachtig gepleit wordt voor een
wijziging van de reglementen.
De heer BROEDERS: Ik kan hierover kort zijn. Het is bekend dat
de toegezegde informatie reeds aan de afdeling voor financiën is toe
gezonden. Dit punt is in de afdeling voor financiën aangehouden mede
omdat ik de laatste vergadering niet heb kunnen bijwonen. Tijdens de
e.v. vergadering in december zal aan de hand van de aanwezige ge
gevens ook dit vraagstuk in de afdeling voor financiën aan de orde kun
nen komen.
De begroting van de gemeentelijke kredietbank, incl. de le wij
ziging, wordt hierna zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
5o. ENERGIE- EN WATERBEDRIJF. Hierbij komt tevens aan de orde de
le wijziging van de begroting van dit bedrijf (vragen 168,174,
176-184).
De heer KROON: Bij de vorige begrotingsbehandeling heb ik in
mijn algemene beschouwing enige opmerkingen gemaakt ten aanzien
van de uitkering uit het Enwa-bedrijf aan de algemene middelen. Ik
wil daarop nu even terugkomen. U kunt mij misschien buiten de orde
verklaren, maar het Enwa-bedrijf is op dit moment aan de orde en ik
spreek dus ook over de geproduceerde cijfers. Nu is mij opgevallen
dat de winstuitkering weer volkomen anders is. Ik heb de vorige keer
gezegd dat dat ieder jaar fluctueert met zeer sterke afwijkingen. Zoals