1510
25 NOVEMBER 1971
bekend heb ik niet de gelegenheid gehad de financiële aspecten uitvoe
rig te behandelen, maar tot mijn groot genoegen heb ik in deze begro
ting gezien dat de straatverlichtingskosten nu weer teruggebracht zijn
naar waar zij thuishoren, met name naar algemeen beheer. Ik meen
dat zij in 1960 of 1962 hieruit gehaald zijn en ik heb daartegen toen
krachtig geprotesteerd. De nu geproduceerde winstcijfers wijken weer
zeer sterk af van die van vorig jaar. Het ligt niet in mijn bedoeling
hierop uitvoerig in te gaan, omdat ik inderdaad zelf moet toegeven dat
dit een financieel aspect is, dat eigenlijk thuishoort in het algemeen
beleid van de financiën. Toch wil ik vragen of de nu geproduceerde
winstcijfers meer reëel en meer aansluitend bij de rekening van het
vorig jaar zijn. Ik heb ten aanzien daarvan nl. nog wel enige beden
kingen, maar mogelijk kan het college mij uit de droom helpen. Vo
rig jaar heeft de wethouder van financiën gezegd dat het de bedoeling
was dat deze cijfers meer aan de rekening zouden aansluiten. Ik zet
er ten aanzien van dit jaar een vraagteken achter. Misschien ben ik
buiten de orde geweest, maar ik ben mijn verhaal toch kwijt.
De VOORZITTER: Ik durf u bij dit soort gelegenheden ook niet
meer het woord te ontnemen.'
De heer VAN DUIJL: Ten aanzien van het Enwa-bedrijf kunnen
wel enige opmerkingen gemaakt worden» Op de eerste plaats wil ik
even stilstaan bij datgene waarover de heer Kroon en mijn fractievoor
zitter al hebben gesproken. De winst werd nl. geraamd op 1.113.000, -,
terwijl er nu sprake is van een verlies van 211. 000, --. Ik ken de oor
zaken hiervan, maar op het moment dat bleek dat de geraamde bedragen niet
in overeenstemming zouden kunnen zijn met de werkelijkheid in verband
met maatregelen van de rijksoverheid had de begroting voor 1971 al door
middel van een wijziging bijgesteld kunnen worden. Ik betreur het dat
dit niet gebeurd is. Bij de begrotingsbehandeling in de afdeling zijn
hierover vragen gesteld, maar heel begrijpelijk was de wethouder, die
plotseling moest invallen, natuurlijk niet in staat hierop la minute
antwoord te geven. Alsnog werd toegezegd aan de afdeling dat de wij
ziging van de rekening voor 1970 nog zou plaatsvinden. Ik ben echter
van mening dat deze correctie eerder aangebracht had kunnen worden,
omdat men wist dat de geraamde bedragen niet zouden kloppen met
de realiteit. Voorts wil ik nog even het C.A. I. aantippen. Dit punt
stond wel op de agenda van de vorige raadsvergadering, maar is toen
niet aan de orde geweest. De C.A.I. zal nu tijdens de raadsvergadering
van december worden besproken. Ik hoop dat de gevraagde voorlichting
aan de afdeling zo uitgebreid zal zijn dat de bespreking over de C.A.I.
in december weinig moeite zal geven. Over de wijkverwarming wil ik
niet veel zeggen. Ik wil alleen even opmerken dat indertijd aan de
beide commissies die werkzaam geweest zijn op het gebied van de wijk
verwarming is toegezegd, dat op een bepaald moment een overzicht
zou worden gegeven van de uitvoering van de werkzaamheden. Daar
naast is door de wethouder toegezegd dat er een rapport zou verschij
nen over de opgetreden corrosieverschijnselen. Op dat moment was nl.
nog een instituut bezig met het onderzoek naar de watervoorziening
in de leidingen. Tot op dit moment hebben wij dat rapport nog niet
ontvangen. Vervolgens wil ik nog even wijzen op iets, dat ik op dit
ogenblik het belangrijkste vind. Na vele jaren is nog steeds geen op
lossing gevonden voor de samenkoppeling van het waterleidingbedrijf
de Noorwest-Brabantse en het Bredase waterleidingbedrijf. In de