1529 26 NOVEMBER 1971 Zo'n voorlichtingsblad ligt binnen de gezichtskring van het college van b„ en w. Wij twijfelen nog wel eens een enkele keer bij het be antwoorden van een vraag of wij nu die voorlichting zeer gericht moe ten doen. Ook de heer Sandberg sprak daarover in de geest van folders, zoals de begrotingsfolder en andere publicaties die verschijnen. Ook de begroting wijst erop dat daarvoor bedragen zijn uitgetrokken en in dat verband zou dus bijvoorbeeld een driemaandelijkse publicatie mo gelijk zijn. Er zijn echter ook andere wegen, zoals gerichte publicaties en gebruik maken van de plaatselijke pers. Ik zou de heer Sandberg willen vragen daarmee nog even geduld te willen hebben. Wij zijn hier op bedacht en wanneer wij een uitgewerkt plan hebben wanneer ook de financiën het toelaten, dan zullen wij zeker - na eerst nog eens goed doordacht te hebben of dergelijke publicaties zin hebben en vooral ook zin behouden - met een voorstel komen. Tenslotte de opmerkingen van de heer Crul over de aflevering van de raadsstukken. Ik heb begrepen dat die niet altijd even vlot verloopt. Ook gisteren is dat weer gebleken. Ik wil erg graag bekijken of die toe zending van de raadsstukken practisch te realiseren is. Zo op het eerste gezicht moet ik zeggen dat dit tot de mogelijkheden behoort, wanneer die belangstelling wordt geuit. Ik wil echter ook dit punt toch graag even binnen het college aan de orde brengen om te zien wat daarvan de consequenties zullen zijn. Ik geloof dat dit ook niet over het hoofd moet worden gezien, want het gaat natuurlijk geld kosten. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Ik wilde graag nog even terugko men op het verschil tussen het motivatie-onderzoek en het sociografisch onderzoek. Ik geloof dat er een duidelijker verschil bestaat dan in uw beantwoording tot uitdrukking komt. Het sociografische onderzoek vraagt meer naar het hoe en is vooral beschrijvend, waarbij bepaalde methodieken worden gehanteerd. Het motivatie-onderzoek past eigen lijk heel andere methoden toe, die meer bij de sociale psychologie horen en zich toespitsen op de vraag naar het waarom. Daarvoor heeft men opgeleide krachten nodig, die in die methodieken thuis zijn. Als men dus vindt dat het motivatie-onderzoek een methode kan zijn om het beleid te sturen, dan zou men dus mensen in dienst moeten hebben die deze methodieken kunnen toepassen en uitvoeren. Daarom vroeg ik eigenlijk hoe de bezetting van de sociografische dienst in dat op zicht is. Eerlijk gezegd ben ik van uw antwoord niet zoveel wijzer ge worden en ik heb niet begrepen of er wel een sociaal-psycholoog werk zaam is. Indien deze er niet is zou ik er toch wel op willen aandringen deze te zijner tijd aan te stellen. De heer SANDBERG: Ik heb alle waardering voor het gemeente lijk informatiecentrum. Als wij de tijd in aanmerking nemen dat dit centrum operationeel is, kunnen wij uw positieve woorden daaromtrent alleen maar onderschrijven. U hebt mij gevraagd nog even geduld te hebben en dat het toch wel in de lijn van het college ligt met een gemeentelijk informatieblad te komen. Dit is natuurlijk een deeltaak van het infor matiecentrum. Zelf heb ik in eerste instantie al gevraagd of wij wel licht van u een voorstel in het komende begrotingsjaar tegemoet mo gen zien. Dat was eigenlijk reeds een aanduiding van het geduld mij nerzijds. Misschien zouden wij hierover een "deal" kunnen bereiken door te stellen dat wij niet meer over deze zaak zullen hoeven praten bij de begroting 1973, omdat het probleem dan uit de weg geruimd zal zijn doordat wij dan een gemeentelijk informatieblad hebben.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1529