1531
26 NOVEMBER 1971
Hierna wordt hoofdstuk II zonder hoofdelijke stemming onge
wijzigd vastgesteld.
Hoofdstuk III: Openbare Orde en Veiligheid.
Hierbij komt tevens aan de orde de begroting van de politie.
De heer SPANJER: Het is u natuurlijk niet onbekend dat er af en
toe nogal eens wat klachten komen over het politietoezicht op het voet
gangersdomein. Zij zijn te vinden in de krant, terwijl ook bij monde
van het publiek blijkt dat er vaak van het toezicht maar heel weinig
terecht komt. Bijvoorbeeld werd gisteren nog door een auto de door
gang dusdanig geblokkeerd, dat wagens komende uit de Nieuwstraat
niet rechtdoor konden rijden maar links en rechts moesten uitwijken
over het voetgangersdomein. Ook ziin er regelmatig klachten over
brommers en fietsers, die daar overheen rijden en zelfs over winkelen
de dames, die het nodig vinden zich voor de deur van het warenhuis,
waar zij moeten zijn, te laten afzetten. Ik vraag mij af of het tijd
stip van elf uur niet wat laat is als limiet voor de toestemming tot
het laden en lossen van auto's. Daarom zou ik u in elk geval willen
verzoeken op de drukke dagen het toezicht uit te breiden. Ik meen
overigens dat het begrip "stofzuiger" u niet helemaal onbekend is,
althans in verband met de politie, maar ik zou zo denken dat het een
goed idee zou zijn als de politie eens een nieuwe stofzuiger zou aan
schaffen.
Verder heb ik nog een heel ander onderwerp. U zult zich on
getwijfeld herinneren dat ik vele malen gesproken heb over de bouw
van een nieuw asiel. Dat heb ik uiteraard gedaan om zo snel moge
lijk tot verwezenlijking daarvan te komen. Bij de begroting van vo
rig jaar heb ik over dit onderwerp gezwegen, omdat ik toen meende
dat wij zo dicht bij een definitieve oplossing stonden dat het eigenlijk
niet meer nodig was erover te reppen. Het jaar is echter voorbij en
het blijkt dat er inderdaad toch weer wel over moet worden gesproken.
Uw antwoord bij vraag 220 zou natuurlijk wel enige bemoediging kun
nen geven, maar gezien de ervaringen moet ik toch zeggen het graag
eerst te willen zien.
Verder zou ik nog even willen ingaan op de taak van een der
gelijk asiel. Zoals bekend is, exploiteert de Nederlandse Vereniging
tot Bescherming van Dieren, afdeling Breda, als een soort nevenbedrijf
een asiel. Daarmee wordt uiting gegeven aan wettelijke voorschriften.
Wij praten van een nevenbedrijf omdat het niet noodzakelijk is, dat
een dergelijk asiel geleid wordt door een afdeling van de dierenbescher
ming. Er zijn in vele gemeenten voorbeelden, dat deze instanties vol
komen los van elkaar en naast elkaar voortbestaan. Ook in tal van
plaatsen in Nederland is al sedert vele jaren een asiel in gemeente
handen. Dat is ook begrijpelijk, want het gemeentebestuur dient op
zijn eigen grondgebied de wet op de dierenbescherming uit te voeren.
Daarin kan een asiel als een tijdelijke opvangplaats voor dieren - zwerf
dieren dus en de dieren zonder tehuis - niet gemist worden. Dat alles
kost uiteraard geld en men kan niet stellen, dat particulier beheer duur
der zou zijn dan wanneer zo'n instelling bij de gemeente berustte. Hier
in Breda hebben wij thans een asiel onder particulier beheer met een
vergunning van b. en w. Dit asiel voert de taak uit die door de wet
wordt voorgeschreven. Die taak bestaat achtereenvolgens uit: opvang,
eventueel al of niet met behulp van de politie; enting; drie weken
onderdak: het proberen te vinden van dé eigenaar of van een nieuwe