1534
26 NOVEMBER 1971
een bende, die zich de "Tubo's" noemen, of althans in de volksmond
zo worden genoemd, (de spelling weet ik niet precies). Het schrikbe
wind van deze bende schijnt van dien aard te zijn, dat door hen ge
pleegde mishandelingen niet officieel gemeld worden bij de politie.
De methoden die deze gangsters gebruiken veroorzaken letsel, dat
nauwelijks te onderscheiden is van het soort letsel dat men oploopt bij
ernstige valpartijen. Geraffineerd uitgekiend is dit wel. Bovendien zijn
de omstandigheden waaronder de mishandelingen plaatsvinden van dien
aard - en ook ddt weten de bandieten - dat inmenging van de politie
uit persoonlijke overwegingen door de betrokkenen niet op prijs wordt
gesteld. Exacte cijfers zijn niet bekend, maar deskundigen nemen aan
dat slechts 10"% van de "normaal" voorkomende vechtpartijen bij de
politie wordt gemeld. Het zou dan ook kunnen zijn, dat de mishande
lingen waar ook nog de angst voor rancune aanwezig is zelden of hele
maal niet gemeld worden. Zo zou het verklaarbaar zijn, dat de nering
doenden in het uitgaanscentrum spreken over ongeveer 25 gevallen van
mishandeling, die de laatste tijd zouden zijn gepleegd, terwijl bij de
politie slechts enkele gevallen bekend zijn. Toch zijn de meeste leden
van deze bende bekend en moet het niet moeilijk zijn deze misdadi
gers op te sporen. Op de leden van deze bende zou, geloof ik, de ou
derwetse methode beter kunnen worden toegepast: met eigen middelen
bestrijden. Wij hebben de indruk dat - wanneer deze éne bende zou
worden opgerold - een stuk rust en veiligheid in het uitgaanscentrum
zou terugkeren. Als hoofd van de politie vraag ik u dringend te laten
nagaan, op welke wijze tegen deze lieden kan worden opgetreden, ook
zonder officiële aangifte van de mishandelden.
Verder zouden wij van u willen vernemen of het de politie is toe
gestaan - behoudens uit zelfverdediging - ook in dit soort speciale geval
len gebruik te maken van slagwapens.
De heer QUADEKKER: Ik zou graag in aansluiting bij de opmer
kingen van de heer Spanjer het een en ander willen zeggen over het
dierenasiel. Allereerst heb ik een bijzonder formele vraag. In uw ant
woord op vraag 220 gaat u namelijk geheel voorbij aan de essentie van
de vraag: in 1971 werd op basis van een nader te nemen besluit de subsidie,
welke vijftien jaren lang 600,bedroeg, verhoogd tot 5.790, --.
Mijn vraag is nu wanneer wij dit besluit namen of wanneer wij het zul
len nemen.
Verder heb ik nog enige algemene kanttekeningen. De Neder
landse Vereniging tot Bescherming van Dieren, afdeling Breda, doet
al veertig jaren krampachtige pogingen om het dierenasiel, dat in fei
te - zoals ook de heer Spanjer zei - los staat van de Vereniging, in
stand te houden van haar eigen geld. Dit geld is bijeengebracht door
leden, door acties, en door de genoemde bijdrage tot 1971 van 600, --,
Alle pogingen een ordentelijk bouwfonds voor een nieuw asiel bijeen te
brengen strandden doordat in steeds grotere mate gelden moesten wor
den gepompt in een aftands, verouderd en niet meer aan de eisen des
tijds aangepast asiel, dat ingevolge de wet op de dierenbescherming
voor Breda én de regio aanwezig moet zijn. Tot goed begrip moge
dienen, dat hier met de regio bedoeld is: de gemeenten Chaam, Don
gen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Gilze-Rijen 's Gravenmoer Hoge-
en Lage Zwaluwe, Made en Drimmelen, Nieuw Ginneken, Oosterhout,
Prinsenbeek, Raamsdonksveer, Rijsbergen, Terheyden, Teteringen,
Zevenbergen en Zundert.
Ik neem aan dat het aan u, mijnheer de voorzitter, als hoofd