151 11 FEBRUARI 1971 door de heer Crul gesteld, uiterst belangrijk. Nu hebben althans wij er nog steeds geen zicht op. De VOORZITTER: Dames en heren. De heer von Schmid heeft mij gevraagd in tweede instantie nog aan deze beschouwingen te mogen deelnemen. Ik geef hem daartoe gaarne de gelegenheid. De heer VON SCHMID: Het is zeker niet mijn bedoeling alsnog een algemene beschouwing te houden. Dat zou niet juist zijn, gezien het feit dat ik door omstandigheden niet aan de eerste dag heb kun nen deelnemen. Het zijn dus slechts enkele losse notities naar aanlei ding van wat hier is gezegd, -- niet door het college, want ik vind het niet juist om daarop te reageren -- voor zover ik vind dat het de duidelijkheid ten goede komt en dat mag toch wel bij een algemene beschouwing, vina ik. Ik wil namelijk ingaan op de kwestie die door de heer Kroon en uiteraard ook door mevrouw van Nes naar voren is gebracht van de breuk in de kiesvereniging Demokraten/D'66. Het oorspronkelijke doel was een groep gelijkgezinde mensen te verenigen in een typisch Bre daas verband, los van de landelijke politiek, die bepaalde' dingen zouden losslaan en als katalysator zouden werken. Een soort kristal- lisatiegroep zou men het kunnen noemen. Ik vind het helemaal niet erg dat er een nieuwe fractie is ont staan, ik zie zonder wrok om, want ik gun een ieder de ruimte en ik hoop dan ook dat deze nieuwe fractie op constructieve wijze aan de raadsvergaderingen zal deelnemen. Het is mijns inziens echter wel op zijn plaats dat ik protesteer tegen de aanmatiging dat deze nieuwe fractie in de raad zou worden erkend als fractie van D'66. Welke bezwaren er ook tegen mijn lijsttrekkerschap en fractievoor zitterschap mogen hebben bestaan, dat heeft niets te maken met het principe waarop degenen die zich op die lijst verenigd hebben zijn gekozen en naar de kiezers zijn gegaan. Het feit dat er geen lan delijke binding was met D'66 was ook de basis waarop de Demokraten -- die overigens de meerderheid van de totale lijst vormden -- heb ben deelgenomen aan deze verkiezingen. Daarom trof het mij zeer onaangenaam dat nog steeds geprobeerd wordt het zo te manoeuvre ren als zou het tegen een bepaalde persoon gaan, want het gaat nu natuurlijk ook tegen die Demokraten. Die zijn namelijk nooit op een D'66-lijst gekozen. Ook mijn fractiegenoot Jansen is dus beslist niet gekozen op een lijst van D'66. Als men zo praat, snijdt men natuur lijk elk overleg -- ook al biedt men dat dan zogenaamd aan -- met de Demokraten af. Ik mag zeggen dat de Demokraten krachtig steun hebben geboden en een groot aandeel hebben gehad in het verkiezingsresultaat van lijst 6 en daarom heb ik er behoefte aan mijn spijt te betuigen over het feit dat zij op deze manier opzij zijn geschoven. Ik zou dan ook verder willen volstaan met de slotopmerking dat, wat deze groep ook mag voorstellen, zij in deze raad nooit een fractie van D'66 kan zijn en dat ik het iedereen die hiervan wel zou uitgaan zeer kwalijk zou nemen, want ik geloof dat dat een van de punten is waarin wij zuiver moeten staan tegenover de kiezers. Het verbaast mij dan ook buiten gewoon dat de heer Kroon deze groep niet alleen als fractie aanvaardt, maar dat hij er direct bij zegt ze maar als fractie D'66 te laten zit ten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 151