1545
26 NOVEMBER 1971
van het komende begrotingsjaar daarover beslissingen, zeker in de om
geving van Breda.
Tenslotte zit ik nog met de vraag van de heer Roozeboom over
de bioscoopwet, dat zo'n gek ding zou zijn. Er zijn natuurlijk toch wel
verschillen, zoals bijvoorbeeld de telefoontjes die u pleegt naar Den
Haag en die de overheid op gezette tijden uitvoert. De heer Roozeboom
zal er verder niet al te veel moeite mee hebben te beseffen, dat wij
toch altijd nog die merkwaardige bioscoopwet hebben waarvan wij toch
maar moeten aannemen dat zij nog nageleefd moet worden. Ik heb geen
indruk van wat zich in Den Haag voltrekt. U bent blijkbaar wel eens bij
al die juffrouwen geweest. Wilt u daarop nog een toelichting geven?
De heer ROOZEBOOM: Dit is mijns inziens een kwestie van ge
woon inzicht in dat soort aangelegenheden als men zich afvraagt hoe
iets moet gebeuren. Mijn vraag was dus eigenlijk niet of u wilt opbellen,
maar of u dergelijke onzinnigheden niet prudent aan de orde kunt stellen?
De VOORZITTER: Dit moet natuurlijk prudent geschieden. Wij
zullen het eens bekijken of het niet van belang zou kunnen zijn deze
zaak aan de orde te stellen bij de Vereniging van Nederlandse Gemeen
ten. Dat was eigenlijk het slot van het antwoord dat ik zou willen ge
ven. Ik geloof dat het daar thuishoort. Overigens geloof ik dat men voor
12,50 niet zo vreselijk veel koffie kan drinken.
De heer QUADEKKER: Ik wilde graag middels u aan wethouder
De Raaff nog een vraag stellen en nog een opmerking maken. Zoals
de wethouder weet is het de bedoeling van de Vereniging om nog dit
jaar de grond te kunnen kopen - het geld is daarvoor ook aanwezig -
want als men wacht tot na januari dan is die grond weer duurder. Dan
zou er weer zoveel geld uit de kas van de Vereniging moeten komen.
Hoe kan nu een Vereniging grond gaan kopen wanneer zij nog helemaal
niet weet of er het volgend jaar een mogelijkheid zou gaan bestaan
daarop een asiel neer te zetten. Het is leuk als men een stukje grond
heeft, maar als men er niets mee kan doen is dat al weer een risico
voor deze Vereniging.
Ten tweede wil ik opmerken dat - als de wethouder zegt te
hopen een begroting te krijgen voor wanneer het nieuwe asiel klaar is
- ik hier voor mijn neus een copie heb liggen van een brief van 23 fe
bruari 1971, die gericht is aan het college. "Hoogedelachtbare Heren.'
Bijgaand gelieve u in drievoud aan te treffen de begroting 1972 met
de exploitatierekening". Bovendien staat erbij welke kosten er zullen
komen wanneer er een nieuw asiel zal zijn. Dit is dus pas een maand
of acht in het bezit van het college. Ik geloof niet dat de wethouder
daarop nog zal moeten wachten.
De heer SPANJER: Ik zou toch nog even willen reageren op het
antwoord, dat ik van wethouder Van Dun heb gekregen. Eigenlijk be
grijp ik dat hij zegt: dat toezicht in dat voetgangersdomein komt wel
voor elkaar als die afbouw er maar eenmaal is. Ik ben het wel met hem
eens dat die afbouw op bepaalde momenten en op bepaalde plaatsen
bijzonder belangrijk kan zijn. Als men immers bekijkt hoe op markt
dagen door de plaatsing van de marktkramen de straten, die op de
markt uitkomen, keurig afgesloten worden - waarbij het verkeer dat
er aan de andere kant is ingereden denkt dat het nog een uitweg heeft