1550 26 NOVEMBER 1971 dan een prioriteit, dan is er een overloopbudget van 11 miljoen beschik baar om de in 1971 niet gerealiseerde projecten alsnog daarin te kunnen onderbrengen. Ik meen dat de heer Sandberg naar de bekende weg vraagt. Ik meen dat ik hem inderdaad al heb geantwoord. Ik heb toegegeven dat vraag en antwoord een betrekkelijke discrepantie vertonen, maar ik heb hem duidelijk gezegd dat naar mijn mening zijn vraag wel gehono reerd zou kunnen worden, tenzij duidelijk blijkt - en dat moet ik nog informeren - dat bewegwijzering van specifieke objecten een zeer na drukkelijke samenhang heeft met de totale bewegwijzering. Als ik hem dat nu toezeg en daarna blijkt dat die samenhang er niet is, dan kan de heer Sandberg erop rekenen dat dit plan - in overleg met de afdeling verkeer en vervoer uit de raad - ontwikkeld zal worden. De heer Spanjer spreekt over een "mijnheer stofzuiger van twee commissarissen geleden" en bedoelt daarmee dat het misschien goed zou zijn wanneer er een nadrukkelijker politiecontrole zou zijn in het voetgangersdomein. Ik wil wel stellen, dat wij toch niet altijd het ont breken van optimale voorzieningen - zoals het niet afbouwen op dit mo ment van het voetgangersdomein - op de politie moeten afwentelen. Voor zover de mogelijkheid bestaat bij het politieapparaat om toch nog nadrukkelijker aandacht te besteden aan het wezen van het voetgangers- domein, heb ik mijns inziens de vrijheid aan de burgemeester te vragen dit onder de aandacht van de commissaris te brengen. Tenslotte heeft de heer Van Os gevraagd naar de tijdelijke be wegwijzering van het Turfschip. Ik meen dat bij nieuwe bouwwerken in Breda gedurende bepaalde tijd bewegwijzering aanwezig mag zijn. Deze is tijdelijk en als men na verloop van tijd mag aannemen, dat men de weg naar het Turfschip gevonden heeft - men kan zich natuur lijk altijd afvragen of dat zo is, maar dat wordt dan aangenomen - wordt die tijdelijke bewegwijzering weggehaald en ter plaatse ingeleverd. De VOORZITTER: Voor mij blijft nu bijzonder weinig over. Ik zou de heer Van Os willen zeggen, dat ik op dit moment geen toezeg ging doe met betrekking tot de begroting van de politie en de bestem ming van gelden daaruit voor andere doeleinden. Wel is het waar - en dat heeft wethouder De Raaff straks ook al gezegd - dat ik graag een gesprek zal arrangeren met de commissaris van politie, waarbij ik sa men met hem en met de wethouder zal bekijken welke mogelijkheden hier aanwezig zouden kunnen zijn. Het antwoord op de vraag van de heer Geene hoef ik nauwelijks meer te geven na hetgeen ik straks gezegd heb. Carnaval is zo'n gegeven en het moet onder alle omstandigheden doorgaan, zoals u weet. De gevaren, die hier bestaan en die de laatste jaren zijn gebleken, - daarin heeft u gelijk - moeten de zeer bijzondere aandacht van de politie hebben. Ik kan u daarom bepaald de verzekering geven, dat de politie daaraan ook de nodige aandacht geeft. Hierna wordt hoofdstuk III zonder hoofdelijke stemming ongewij zigd vastgesteld, terwijl de begroting van de politie met algemene stemmen wordt goedgekeurd. Hierna wordt gedurende enige tijd gepauzeerd. De VOORZITTER: De vergadering is heropend.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1550