m 1551 26 NOVEMBER 1971 c. HOOFDSTUK IV: VOLKSGEZONDHEID. HIERBIJ KOMEN TEVENS AAN DE ORDE: da hiei 1. DE BEGROTING VAN DE GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE EN Het GEZONDHEIDSDIENST; in van 2. VOORSTEL TOT VERHOGING VAN DE RECHTEN AMBULANCE- tie DIENST. wel toet De heer GEENE: Bij mijn opmerkingen haak ik tevens in op mat vraag 59 over milieubeheer, vraag 61 over vestiging van industrien, de vraag 67 over de rioolwaterzuivering en de vragen 75 en 76 over nigi de luchtverontreiniging. Hoewel een bepaalde graad van welvaart juis nodig is om datgene te bekostigen waarmee wij het welzijn van mer de mensen bevorderen, bestaat er tegenwoordig een duidelijke stan tendens in onze samenleving het welzijn meer aandacht te schen- hogi ken dan de welvaart. Veel onderzoek en verstandig handelen zul- veri len nodig zijn om welvaart en welzijn met elkaar in evenwicht gesc te houden en waar nodig in evenwicht te brengen. Het is in de kee: ons toegemeten tijd niet mogelijk al te diep op deze begrippen brar in te gaan. Overigens mogen deze ook voldoende bekend geacht per worden. Eén heel belangrijk facet in het evenwicht tussen wel- inje vaart en welzijn is de milieuhygiëne. De strijd tegen de luchtver- ginj ontreiniging, tegen de waterverontreiniging en tegen geluidshinder reac is iets, waarmee wij reeds zijn geconfronteerd en in de naaste fina toekomst steeds meer geconfronteerd zullen worden. Mag ik u de hopi toenemende industrialisatie noemen, die Brabant te wachten staat, met de toenemende vervuiling van de rivieren en de brabantse ri- eerc viertjes? Hoewel het Bredase stadsbestuur niet in staat is alle kwa- van len bij de bron te bestrijden, kan het wel een zeer belangrijke in c bijdrage leveren bij het zoeken naar oplossingen. Het heeft reeds ten, een belangrijke bijdrage geleverd en hierop kom ik later nog terug. stori Enkele voor de hand liggende zaken wil ik u noemen, zoals in r toenemende verontreiniging van het oppervlaktewater. Regelmatig goe< worden wij via de publiciteitsmedia met onze neus op de feiten en i gedrukt. Beken en rivieren zijn op ontstellende wijze vervuild, ter wijl er vele oorzaken zijn. De belangrijkste hiervan zijn de onge- beh; zuiverde lozing van afvalwater door industrien en rechtstreekse lo- uitv zing van hoofdriolen van dorpen en steden. Het is dan ook verheugend al p dat de gemeente Breda een aantal jaren geleden het wijze besluit nam van een eigen zuiveringsinstallatie te bouwen. Met dit besluit had de ho- genl gere overheid nogal wat moeite, omdat een andere oplossing in het huis verschiet lag. Deze andere oplossing was de smeerpijp naar Waar- in c den. Hoewel deze afvalwaterleiding nog niet voltooid is, moeten U b wij haar toch nu al een zorgenkind noemen. Zal de Schelde - nodi het lozingspunt van deze leiding - voldoende opnamecapaciteit plez hebben om naast het vele afvalwater dat al in de Schelde belandt vord ook nog de hoeveelheid, die de smeerpijp brengt, te kunnen ver- stel] werken? Twijfels hieromtrent worden nu al geuit. In ieder geval vest: zal men Breda geen verwijten kunnen maken, want het zocht een eigen oplossing. Ik vraag in dit verband nog wel de bijzondere aan aandacht van het college voor de toenemende vervuiling van de bout Mark, de Molenleij en de Aa of Weerijs. Naast de lozing van on- kleii gezuiverd rioolwater is het moeilijke probleem van de bio-industrie met hier zeker ook één van de oorzaken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1551