1555 26 NOVEMBER 1971 van u vernemen of er nu reeds initiatieven genomen zijn om tot gra het oprichten van groepspractijken te komen en - zo ja - welke zal faciliteiten uw college denkt te geven aan de initiatiefnemers ten aanzien van beschikbaarstelling van grond, parkeermogelijkhe- hei den e. d. i de ecl De heer KROON: Na het pleidooi van mevrouw JSger vóór dat fluoridering moet ik u toch zeggen mijn bezwaren tegen deze fluoridering die nog steeds volledig staande te houden. Ik heb die bezwaren destijds hier u s in de raad ontwikkeld. De uitkomsten ten aanzien van de fluoridering ver - met name die men in Amerika en Duitsland vond en waar men veel hec langer bezig is met deze materie - zijn zeker niet onverdeeld gunstig. tot Ik wil nu echter beslist niet opnieuw een debat over de fluoridering de beginnen. Daarvoor zal "te gelegener tijd" wel de mogelijkheid aan- kor wezig zijn. hei Daarom sluit ik mij ook aan bij de één na laatste zin van het ant- stru woord op vraag 227, waar staat: "te gelegener tijd kan aan de hand voc van de nieuwste ontwikkelingen een en ander worden bezien". Aan - v de hand van die ontwikkelingen hoop ik te zijner tijd ook nader uir terug te komen op mijn grote bezwaren tegen fluoridering. dat reri De heer JANSEN: Vorig jaar heb ik bij dit hoofdstuk een vraag dat gesteld over een arts, die bij de G. G. en G. D. was aangesteld en gel die zich zou gaan bezighouden met een inventarisatie en bestrij- Ik ding van problematiek op het gebied van de milieuhygiëne. Het is Ooi nu een jaar later en ik zou graag van de wethouder vernemen hoe onz ver die arts is gevorderd en of het misschien mogelijk is eventueel de te zijner tijd een mededeling te doen aan de raad omtrent zijn Ik bevindingen, zijn werkzaamheden en zijn suggesties, die in de nog loop van het jaar naar voren zijn gekomen. gez en De heer QUADEKKER: Het hoort niet specifiek bij dit hoofdstuk dez en hierover is ook geen vraag gesteld. U herinnert zich echter dat eig ik indertijd heb gevraagd om het distinctief van de hoofdbode, wan- u e neer hij bij de vergaderingen van de raad aanwezig was. Nu vraag hie ik om het distinctief van de voorzitter, wanneer deze de vergadering voorzit. uit Mevrouw VAN NES-BRANDS: Wij hebben bij dit hoofdstuk een ke aantal vragen gesteld, die toch wel vrij uitvoerig beantwoord zijn. het Ook in de beleidsnota staat het een en ander over volksgezondheid, kijl waaraan wij voldoende informatie hebben. Ik wilde echter toch nog dat een paar nadere vragen stellen over de reeds gestelde vragen. In woi de eerste plaats had ik dat willen doen ten aanzien van de groeps- daa practijken, maar mevrouw De Rooij heeft dit reeds uitvoerig bespro- kan ken, zodat ik dat wel achterwege kan laten. ma Dan is er een uitvoerig antwoord gekomen over de jeugd-tandver- beh zorging. Het is echter gebaseerd op een tweeledig doel. Allereerst rinj een vroegtijdige en systematische tandheelkundige gezondheidsvoor- G.l lichting en vervolgens onderzoek en behandelingsmogelijkheden, nad vooral bij peuters en kleuters. In het investeringsplan heb ik wel lijk gezien, dat er een post is opgenomen voor bouw of verbouw van wel een jeugdtandzorgafdeling, maar er staat geen financiering van dit Dit programma vermeld. Er staat namelijk dat al in 1972 een begin war zal worden gemaakt met het realiseren hiervan. Ik zou daarom

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1555