153 11 FEBRUARI 1971 om vind ik het een enorme vooruitgang dat, zoals ook de heer Crul heeft opgemerkt, naast het wethoudersoverleg hier juist ook zo uitvoerig op die boodschap, dus het programma, is ingegaan. Ik geloof dat wij in die zin steeds verder zullen moeten gaan. Dat zie ik dan ook als de verdere politieke bijdrage van mij en van mijn fractie, namelijk te proberen verder te werken over de partij lijnen heen aan de belangen van Breda, De heer VAN DER WERFF: Mijnheer de voorzitter, mag ik nog een vraag stellen aan de heer von Schmid? De VOORZITTER: Ik wil eerst nog even iets zeggen. De heer von Schmid heeft nu als laatste het woord gehad en ik zou de raad dan ook willen vragen of wij met de beantwoording van de kant van het college mogen beginnen. Ik begrijp dat er enkele korte opmer kingen gemaakt gaan worden, maar ik verzoek u, u in dezen te beperken, opdat wij geen heen en weer gepraat krijgen over deze zaak, waartoe, omdat de heer von Schmid toevalligerwijs het laatst aan het woord is geweest, de mogelijkheid zou bestaan. De heer VAN DER WERFF: Terwille van de duidelijkheid voor de kiezers zou ik graag van de laatste spreker vernemen of ik goed be grepen heb dat hij de term D'66 voor zichzelf schrapt, maar die tegelijk monopoliseert, zodat niemand anders hem mag bezigen. De heer VON SCHMID: Dat is natuurlijk helemaal niet de be doeling. Mensen die lid zijn van D'66 mogen zich vanzelfsprekend gerust zo noemen. Het gaat er echter om dat zij niet als fractie D'66 in deze raad zijn gekomen, omdat D'66 in Breda namelijk helemaal niet aan de verkiezingen heeft deelgenomen. Dat is het enige. Dat het in het algemeen spraakgebruik gebeurt, daartegen heb ik geen enkel bezwaar, graag zelfs. De heer AMERICA: Ik heb er behoefte aan nog even iets te zeg gen dat betrekking heeft op de algemene beschouwingen. Mag dat? De VOORZITTER: Wilt u zich daarin dan zoveel mogelijk beper king opleggen? De heer AMERICA: Ik had vier punten, maar ik zal er enkele overslaan. Allereerst wil ik dan even ingaan op hetgeen door mijn eigen fractie naar voren is gebracht. In eerste instantie was ik het hele maal niet eens met de algemene beschouwingen die door de frac tievoorzitter zijn gehouden. Ik ben niet aanwezig geweest bij de be spreking die daaraan is voorafgegaan, dus wat dat betreft mag ik niet alles zeggen. Gelukkig hebben wij intern een gesprek daarover gehad. Het blijkt dat de meningsverschillen, die ook wel naar buiten zijn getreden, niet zo groot zijn als ik aanvankelijk dacht dat zij waren en ik hoop dus dat wij er intern verder over kunnen spreken en dat dit een verrijking zal betekenen. Ik meen namelijk dat iedere verandering met pijn en teleurstelling gepaard gaat en die pijn en teleurstelling heb ik nu ervaren. Ik hoop dus dat ik nu ook de vreugde kan meemaken, die dit meebrengt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 153