1556 26 NOVEMBER 1971 graag van de wethouder willen weten hoe de financiering daarvan zal verlopen. Verder wil ik nog even ingaan op de geestelijke volksgezond heid. Die vraag heb ik vorig jaar ook al gesteld en ik heb niet de verwachting dat ik een nader antwoord zal krijgen. Ik zou hier echter toch wel over willen beginnen. Wij hebben geconstateerd, dat er een gebrek is aan samenwerking tussen de sociaalpsychiatrische diensten en dat er ook een tekort bestaat. U geeft dit ook toe, want u stelt in uw antwoord: "Naast een gemis aan coördinatie in de dienst verlening bestaat er een aantal vacatures terwijl voldoende mogelijk heden tot plaatsvervanging ontbreken in geval van ziekte. Dit leidt tot tekortkomingen in de dienstverlening". Er is dus een mankement in de structuur en bij het opvullen van de lege plaatsen. Uw antwoord komt er nu eigenlijk op neer, dat u teruggrijpt naar de wet gezond heidsvoorzieningen. Daarin ziet u de mogelijkheid tot een nieuwe structuur te komen. Ik zou u nu willen vragen, hoe lang het duurt voordat het nieuwe voorontwerp van wet - u stelt dat dit er nu is - wet zal kunnen worden, hoe lang het dan nog zal duren voordat uitvoering aan die wet gegeven kan worden en welke mogelijkheden dat voorontwerp intussen biedt om toch al tot een soort herstructu rering van de bestaande instellingen en diensten te komen. Ik vind dat men toch ook niet al te lang moet wachten op wettelijke mo gelijkheden om tot de hoogstnoodzakelijke herstructurering te komen. Ik zou daarom toch even willen terugkomen op hetgeen u hier stelt. Ook in de afdelingen hebben wij er al over gesproken. Het is niet onze eigen suggestie geweest om deze diensten onder te brengen bij de G. G. en G. D. Dit was een suggestie van de G. G. en G. D. zelf. Ik wil u wel weer in herinnering brengen, dat de G. G. en G. D. nog steeds niet beschikt over een specifieke afdeling voor geestelijke gezondheid. Dit staat in het jaarverslag. Men gaat er bij ae G. G. en G. D. dan ook min of meer van uit, dat het wenselijk zou zijn deze diensten onder te brengen bij de G. G. en G. D. Wij zijn er toen eigenlijk niet helemaal uitgekomen. Ik heb toen wel begrepen dat u er niet zoveel voor voelde, maar ik zou toch nog graag uw mening hierover weer eens horen. De heer AMERICA: Sinds ik lid van de raad ben maak ik ook deel uit van de afdeling maatschappelijk werk, sociale zaken en geestelij ke volksgezondheid. Via die ingang heb ik kennis kunnen nemen van het werk van de G. G. en G. D. en voor zover ik dit heb kunnen be kijken, meen ik in alle oprechtheid te mogen en te moeten stellen, dat ik bijzondere bewondering heb voor de wijze waarop daar gewerkt wordt. Ik zou graag mijn dank willen betuigen, voor het werk dat daar verricht wordt en ik hoop dat dit op eenzelfde wijze doorgezet kan worden. Naast die dank zou ik toch twee kanttekeningen willen maken. Over één daarvan hebben wij al uitvoerig gesproken bij de behandeling van de sociale dienst. Het gaat namelijk over benade ring van cliënten of patiënten. Ik hoop dat ook bij de G. G. en G. D. regelmatig opnieuw discussies zullen plaatsvinden over de be nadering en de behandeling van de patiënten, omdat ook daar natuur lijk het gevaar van een soort automatisme kan ontstaan waardoor men wel eens zou kunnen vergeten, dat men altijd met mensen werkt. Dit is géén fundamentele kritiek, maar ik geloof dat het goed is wanneer dit punt regelmatig op alle niveaus van benadering met mensen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 1556